Denis Hendrickx

  • Geboortedatum: 1949
  • Sterfdatum:

Thuis in Tilburg-Noord: Denis Hendrickx

Denis Hendrickx (Alphen, 1949) woont al bijna veertig jaar in Tilburg-Noord en heeft de opbouw van de wijk van dichtbij meegemaakt. Hij is actief betrokken geweest bij ontwikkelingen in Noord vanuit zijn functie als pastor van de parochie Heikant – Quirijnstok. De wijk heeft in de vier decennia jaar dat hij er woont vaak negatief in het nieuws gestaan. Toch is Hendrickx optimistisch over zijn woonomgeving: “Ik voel mij thuis in Tilburg en ik voel me heel goed thuis in Tilburg-Noord.”

“Ik wilde op de lagere school al priester worden,” vertelt Hendrickx. Via een kapelaan in zijn geboortedorp Alphen kwam hij terecht bij de Norbertijnen in de Abdij van Berne in Heeswijk. Hier begon hij aan een opleiding tot priester, maar zag de studie toch niet zitten: “veel te veel Latijn, Grieks en wiskunde voor mij.” Na een opleiding aan de Katholieke Leergangen en de Katholieke Sociale Academie en een carrière in de Tilburgse gemeenteraad voor de PPR is hij 26 jaar geleden alsnog ingetreden bij de Norbertijnen.

De Norbertijnse gemeenschap is gesticht in 1132 en is de langst bestaande kloostergemeenschap van Nederland. Tussen de Norbertijnen en de stad Tilburg bestaat een eeuwenoude band. Al in de middeleeuwen werd het pastoraat in de streek verzorgd door de Norbertijnen van de Abdij van Tongerlo. “De 750 jarige band hebben we groots gevierd, nu is de viering van het 775 jarig jubileum bijna aan de beurt,” vertelt Hendrickx. Er wonen drie Norbertijnen in Tilburg. Zij zijn gehuisvest op de priorij de Schans in een oud deel van Tilburg-Noord.

Hendrickx woonde in een studiehuis van de Norbertijnen in het centrum van Tilburg toen zij begin jaren zeventig gevraagd werden zich te vestigen in Tilburg-Noord om de nieuwe parochie op hun schouders te nemen. In die tijd gebeurde het vaak dat religieuzen naar nieuwbouwwijken gingen om het kerkelijke leven voort te zetten. Samen met twee andere studenten ging hij in een nieuwbouwhuis wonen in de Haydnstraat. “Het huis was uniek voor dat moment, want het was helemaal van beton. Het stond in een wijk in opbouw. In de Quirijnstok stond nog bijna niets. Er waren geen winkelcentra en we kerkten in een bouwkeet. Eigenlijk moest alles nog uitgevonden worden. Ik ben betrokken geweest bij zaken als de aanleg van kinderspeelplaatsen, het opzetten van een wijkkrant en de opbouw van het wijkcentrum de Schans.”

In het begin deden de studenten vanuit de parochie aan verwelkomingswerk. “Er woonden vooral jonge echtparen, die waren toen nog bijna allemaal katholiek. Zij zochten vaak een tijdelijk onderkomen en kwamen zo in Tilburg-Noord terecht. Toen de wijk Groenewoud klaar was trokken veel mensen daarheen en veel mensen met hogere inkomens verhuisden naar de Blaak en de Reeshof. Qua opbouw was Noord een eentonige wijk. Dat is het voor een groot deel tot op de dag van vandaag gebleven. Het stadsdeel is duidelijk van achter een bureautafel gemaakt. Drie flats van zeshoog, nogmaals drie flats van zeshoog, met woningen ertussen. Er kwam ook veel hoogbouw met flats van zestien hoog. Dat waren toen best dure, mooie flats. Het dorp Tilburg kreeg stadsallure, werd er toen gezegd. Maar mensen zeiden ook: stond het maar op de grond, dan wilde ik er zeker wonen.”

Hendrickx maakte van dichtbij mee hoe de bevolkingssamenstelling in Tilburg-Noord in de jaren zeventig veranderde. Hij vindt dat de overheid te laat heeft ingezien dat de eentonigheid van de bebouwing zorgde voor bepaalde bevolkingsopbouw: “Er kwamen steeds meer allochtonen en de autochtonen trokken weg. Er ontstonden spanningen tussen bevolkingsgroepen. Mensen voelden zich overspoeld door komst van allochtonen. De woningnood was opgeheven en woningbouwverenigingen moesten hun flats kwijt. Die werden daarom maar aan allochtonen gegeven. Later kwam er een grote stroom asielzoekers. Noord werd op een gegeven moment openlijk klein Mogadishu genoemd.”

Desondanks heeft Hendrickx zich ingespannen voor de komst van een asielzoekerscentrum in Tilburg-Noord. “Iedereen vond dat er een AZC moest komen in de stad, maar niemand wilde het in zijn buurt hebben. Toen bekend werd gemaakt dat voor Tilburg-Noord gekozen was, waren de reacties heel heftig. De afspraak was dat het centrum vijf jaar zou blijven, niet langer. Men zag dat het goed functioneerde en er waren weinig problemen, dus na vijf jaar wilden we wel doorgaan. Maar toen is de wijk in opstand gekomen. Dat heeft niets met discriminatie te maken, maar mensen voelden zich niet meer thuis in een wijk waar vijftig procent van buitenlandse afkomst is.”

Toch maakt Hendrickx ook positieve veranderingen mee in het multiculturele Tilburg-Noord. Hij vertelt over een echtpaar met een afkeer van buitenlanders: “Twee deuren verder woonde een Marokkaans echtpaar dat volgens hen niet deugde. Tot de heer des huizes ziek werd en de Marokkaanse buren het als hun plicht zagen om voor hem te zorgen. Er ontstond niet alleen een goede relatie tussen de buren, maar zij begonnen de Marokkanen ook te verdedigen.”

Hendrickx is nauw betrokken bij een aantal projecten die zich bezighouden met het multiculturele leven in Tilburg-Noord. Hij is bestuurslid van het Ronde Tafelhuis, een interreligieus ontmoetingscentrum en hij is voorzitter van de Stichting Petrus Donders. In 2009 vierden zij – tegelijkertijd met het 200 jarige bestaan van de stad Tilburg - het 200ste geboortejaar van Peerke Donders met de opening van het Peerke Donders Paviljoen, waar momenteel de tentoonstelling Thuis in Tilburg-Noord te zien is.

Afb. 1: Denis Hendrickx in priorij de Schans, de leefgemeenschap van de Norbertijnen in Tilburg