Wandeling op anderhalve meter corona-afstand.

Zondagmiddag 22 maart 2020.

anderhalve meter is vijf trottoirtegels lang

Het is heerlijk weer. Na maanden van wandelingen tussen de buien door wil ik vandaag onbezorgd genieten van de stralende lentezon. Dat willen ook de mensen die normaal naar sportclubs of terrassen gaan, die nu wegens het coronavirus gesloten zijn. Of die gisteren hun huizen stonden te schilderen. Ze trekken er op uit. Bewegen in de buitenlucht is toch gezond!

Ik kies een route waar je doorgaans nauwelijks wandelaars tegenkomt, maar ik moet daarvoor eerst door de Tongerlosehoefstraat. Op het smalle trottoir tussen de huizen en de geparkeerde auto’s komt een vrouw me tegemoet. Ik steek daarom over. Om niet te dicht bij een man te komen die ook oversteekt, wil ik mijn pas vertragen. Dat lukt me echter niet omdat er een fietser aankomt, waar ik niet tegenaan wil lopen.
De jonge voetganger roept tegen mij: ‘Anderhalve meter!’
Hij heeft gelijk, ik passeer hem op ongeveer een meter afstand. Zal hij denken: grijze vrouw ben toch voorzichtig?
Het is overmacht. Ik hoop dat hij net als ik gezond is.

Op het voetpad langs de Ringbaan West zijn vandaag wél wandelaars. Ik wijk enkele keren uit naar het fietspad om genoeg ruimte tussen mij en de anderen te laten. Ik loop met een ruime boog om een oudere vrouw en man heen die met hun rollators achter elkaar lopen.
Vanaf het viaduct zie ik dat het gezellig druk is in het Spoorpark. Bij de skatebaan staan jongeren te dicht bij elkaar.
Op het brede trottoir van de Sportweg loopt langzaam een stelletje hand-in-hand. Ik loop hen voorbij via parkeerplaatsen.
Sommige wandelaars gaan wél achter elkaar lopen of aan de rand van het trottoir en ik aan de andere kant.

In de Alleenhouderstraat lopen twee mannen vóór mij. Gelukkig lopen ze snel waardoor de afstand tussen hen en mij al een meter of tien is als een van hen tweemaal in zijn ellenboog niest. Ze blijven staan in de Bokhamer bij het paard en de ezel en lokken die naar het hek. Ik vertraag mijn pas en denk: loop nou door, anders moet ik nu langs jullie lopen en jullie daarna weer langs mij.
Tot mijn opluchting lopen ze net op tijd door. Het paard en de ezel zien er nu niet zo triest uit als in de voorgaande maanden op hun modderveldje. Ze staan nu met hun hoeven op droge grond, al is het zonder een sprietje gras.

Op de Ringbaan West komt een oudere vrouw met rollator en hondje komt me tegemoet. Het is onmogelijk om elkaar op anderhalve meter afstand te passeren. Ik loop met een grote boog om haar heen via het fietspad. Het voelt onbeleefd, alsof ik denk dat ze melaats is…
Tot mijn verrassing zegt ze: ‘Bedankt.’
Twee jonge vrouwen houden hun pas in om mij te laten passeren.
Vanuit de Dr. Ahausstraat nadert een oudere man die op veel te grote schoenen achter een winkelwagentje sloft. Om te voorkomen dat hij te dicht bij mij komt, versnel ik mijn pas. Hij weet misschien van niks.
Een moeder en twee kinderen blijven naast elkaar lopen. Ik wijk dus alweer uit naar het fietspad. Zij moeten toch wél weten wat er aan de hand is. Zelfs als ze geen kranten lezen en geen Nederlandse tv kijken, dan weten ze dat toch via de school, die nu gesloten is!
Op het Nassauplein voetballen jongens en volwassen mannen. Er staan groepjes jongens aan de kant, te dicht bij elkaar. Zijn die onwetend, onverschillig of bewust ongehoorzaam?

In de Dillenburglaan is het trottoir tussen de huizen en de heg smal. Ik steek daarom over naar het brede trottoir aan de overkant. Op het eind van de straat wil ik zwaaien naar mijn wandelmaatje dat mij vanuit haar flat kan zien. Zij wandelt al meer dan een week niet met mij mee, omdat ze koorts heeft en daarom in vrijwillige thuisisolatie zit. Er stapt echter een gezin uit hun auto het trottoir op. Ik steek daarom snel over. Ondertussen zwaai ik, maar ik kan midden op de weg niet wachten om te kijken of ze terugzwaait.

Ik raak de leuningen en klinken van het trappenhuis van mijn flat alleen aan met mijn handschoenen. Ondanks de hindernissen is het mij, behalve die ene keer, gelukt om anderhalve meter afstand te houden van andere wandelaars en van fietsers.

Ik ben gezond en niet besmet met het covid-19-virus, hoop ik.
De zon schijnt en er is geen wolkje aan de lucht. Bomen staan in bloei, struiken worden weer groen, vogels bouwen een nest. Overal staan narcissen en andere bloemen in hun vrolijke kleurenpracht. Het leven gaat in alle uitbundigheid door.
Wat een heerlijke onbezorgde lentedag… in ieder geval onbezorgd voor de planten en dieren.

Henny Staps

 

Alle rechten voorbehouden