Schuttersgilde St. Hubertus Berkel

Datering van de foto: 27 augustus 2006

Wie staan erop: Volledig Schuttersgilde

In de afgelopen 50 jaar heeft het gilde St. Hubertus Berkel een passende stijl en een waardigheid gevonden. Het sober geklede groepje, is nu heden ten dagen een schoongekleed gezelschap geworden, waar de bevolking trots op is. De eeuwenoude afkomst is af te lezen aan het voorkomen, het tonen en benadrukken van heringevoerde oude gebruiken.

Gilde St. Hubertus Berkel is op 10 november 1860 heropgericht als schutters- of Koningsgilde uit het eerdere “Mussen en Mollengilde (1850)” door wethouder Laurens Smeijers (1851-1864) en 23 andere inwoners van Berkel. Mede-oprichter burgemeester Jan Baptist Adams (1857-1863) werd secretaris/penningmeester.

Doel van het Gilde

In het goed bewaard gebleven archief heeft het gilde nog het notulenboek en contributieboekjes vanaf de heroprichting.

Het “Mussen en Mollengilde” stond ten dienste voor de land- en tuinbouw ter uitroeiing van mussen en mollen. Doel was om de voor de land-en tuinbouw schadelijke mussen en mollen uit te roeien. Ieder lid werd verplicht een bepaald aantal mussenkoppen en mollenstaarten in te leveren. Deze moesten binnen de gemeente geschoten of gevangen zijn. Tot eind 1912 heeft men deze dienst behouden, daarna mocht er bij wet niet meer worden geschoten op en langs de openbare weg.

Lidmaatschap

Om lid te worden moest men van een gegoede afkomst, een onbesproken gedrag hebben en woonachtig zijn in de gemeente Berkel. Meestal waren dit notabelen, middenstanders en boeren. De contributie was toen ƒ 2,40 per jaar die maandelijks met ƒ 0,20 werd afgelost. Het entree-geld was ƒ 1,50. (Voor een gewone burger was dat niet te betalen want die verdiende maarƒ 2,50 per week)

Aansluiting tot de “H. Roomse Catolieke Kerk”

Uit 1856 dateert een “Reglement dezer Gilde van den H. Hubertus, Reziederende in deze gemeente progie Berkel, heeft zich besloten met een christelijk berigt tot de H. Roomse Catolieke kerk op zondag den 19 oktober in het jaar 1856”

Door dit reglement verplichten de gildebroeders zich in de kerk aanwezig te zijn bij alle H. Missen die voor de Gild worden opgedragen en “aldaar te offeren volgens het besluit op verbeurte van een boete van 25 cent ten voordele van het Gild”. Zij zullen ook de begrafenis van overleden gildebroeders verzorgen en de uitvaartdiensten bijwonen.

Het Gildenleven

In de eerste 50 jaar bracht het gildenleven weinig veranderingen, maar nadat in november 1912 het mussen-schieten voorgoed was afgeschaft groeide het gilde uit tot een uitstekend schuttersgilde. In november 1912 werd M.Robben gekozen tot nieuwe hoofdman. Hij is dat gebleven tot 1949. (Een hoofdman werd vroeger gekozen voor het leven). Hij was ook herbergier van café Robben in de Dorpstraat, nu St. Willebrordstraat. Gilde St. Hubertus was hier ook thuis in “’t Gildehuis”. Achter in de boomgaard stonden de schutsbomen. Reeds in 1910 had men voor 4 jaar de teerdag aanbesteed bij café Robben; voor een glas bier betaalde men toen 5 cent!!.

Het aantal gildebroeders (men kende toen nog geen gildezusters) was het hoogst in 1924 met een ledental van 38. In de crisisjaren na 1930 begon het aantal leden snel te dalen en in maart 1940 telde het gilde nog maar 16 leden en drie ereleden.

Het Gilde is ruim 50 jaar thuis geweest bij “vrouwke Robben” en verhuisde, door de uitbreiding van de kern van Berkel, in januari 1967 naar café “’t Raadhuis”. Met de uitbreiding van het dorp verhuisde de schutsbomen ook meerdere malen. Van café Robben naar de weilanden achter de oude “Boerenbond” (1965), naar de manege van Versteijnen in de Kraan (1977), naar de nu huidige lokatie in de Kraan (1980), waar men een prachtig gildeterrein heeft gekocht. Met 7 schutsbomen kunnen de schutters er naar hartelust schieten op de wipvogels en kaart.