Voor het eerst TV . . .

  • Datering van de gebeurtenis: Jaren '50

12e vertelling

Ome Harrie Kwantes had als een van de eerste in de buurt een televisietoestel. Als schooljongen moest ik ons ma altijd even vragen: "Mag ik tv gaan kijken bij ome Harrie?"

In de Bisschop Zwijsenstraat 58 was de sigarenwinkel van opa Kwantes gevestigd. Ome Harrie, zijn invalide zoon woonde daar ook. Oma was inmiddels overleden. Samen deden zij de tabakzaak, terwijl ome Harrie ook nog vaak achter in de boekbinderij te vinden was. Vanuit de huiskamer in hun fauteuils bij de haard gezeten hadden ze zicht op de winkel en konden ze, los van het geluid van de winkelbel, ook zien wie er binnen kwam. Als ik dat was, riep ik altijd: "Blijf maar . . . ik ben het Jan". Ome Harrie was een van de eersten in de straat die een televisietoestel had. Het waren zwart-witbeelden die de kamer in een grijs licht zetten. Als het tv-programma ‘Schipper naast Mathilde' op de VRT werd uitgezonden liep de huiskamer langzaam vol met nieuwsgierige kijkers. Eerst posteerden de kinderen, veelal neefjes en nichtjes, zich op de grond voor de buis, terwijl ook de ooms binnendruppelden. Ze waren er allemaal: Corrie, Annelies en ik soms vergezeld door onze Harrie, Jan en Marijke, Frank en zijn broertje Hans, onze pa, ome Louis, ome Huub en ome Jac al dan niet in gezelschap van hun vrouw. Als dan het programma begon met Nonkel Bob en tante Ria werd het doodstil, althans onder de kinderen. Na afloop kwam dan hèt favoriete programma waarin Nand Buyl als schipper, maar ook den Hypoliet en Philidoor uitblonken in acteertalent. Die specifieke alledaagse humor werd door iedereen gewaardeerd. Als de kinderen te luidruchtig waren, dan was het meestal tante Riet, die ons tot de orde riep. De tranen liepen ons over de wangen van het lachen om deze kolderieke acteurs en hun prachtige Vlaamse taal. Iedere week werd de schipper, zoals het programma door ons werd genoemd, uitgezonden en vrijwel elke week herhaalde zich dit tafereel. Ome Harrie genoot van die drukte met volle teugen. Voordat we huiswaarts keerden kregen we van hem wat snoep of een zakcentje. Hij gaf me dan een dubbeltje en zei erbij dat ik tegen niemand mocht zeggen dat ik zoveel gehad had, want de anderen kregen immers maar een stuiver. Toen ik later Jan van tante Riet daarover vertelde, bleek dat ome Harrie tegen hem hetzelfde had gezegd.

JKw

(uit ‘Bouwjaar 1945' de memoires van Jan Kwantes)

Afbeeldingen:

  • 1. De sigarenzaak van ome Harrie en opa Kwantes jaren ‘50
  • 2. Ome Harrie, moeilijk ter been . . . jaren ‘50

Media