Jaren in Den Besterd

  • Datering van de gebeurtenis: 1940

We hebben enkele jaren in de Noord Besterdstraat gewoond. Daar woonden we in het eerste huis vanaf de Molenstraat. Op de hoek van de Noord Besterdstraat en de Molenstraat lag toen café Van de Wijngaert (later: In den Wijngaard), waarachter een grote tuin lag, begrensd door ons huis. Deze tuin is nu volgezet met nieuwbouw en ons oude huis is nu niet meer het eerste huis van de straat..

Op het "pladdak" achter ons huis stond ik op zondagmorgen te kijken naar het boogschieten in de tuin van het café.. Het doel lag onder de plaats waar ik op het hek stond te leunen.

Het is nu 72 jaar geleden dat ik op een zondag naar de Heuvel liep, het was stralend lenteweer en een heel veel mensen stonden en zaten te wachten op de komst van de Duitsers, die volgens berichten Tilburg nu moesten binnentrekken. De Heuvel was vol volk, de terrassen zaten vol (Echt. Heb ik onthouden).

Ik heb niet gewacht op het spectaculaire binnenkomen van de Duitsers. Eerlijk gezegd heb ik altijd mijn eigen selectie gemaakt, en ik herinner me dat ik, na even rondkijken, weer naar huis ben gegaan. Waarschijnlijk om te postzegelen en te lezen. Ik las toen de boeken van Karl May uit de R.K. leesbibliotheek van het Goirke.

Onze Pa was verzekeringsagent, maar toen de Duitsers kwamen zat hij in Limburg, ik meen in Heerlen of zoiets. Zover ik begrepen heb, moest hij daar een agentuur mee helpen opbouwen. En ons Moeder heeft er weet van gehad dat ze met ons alleen hier zat. Die eerste dag van de oorlog kwam, in alle vroegte de vriend van ons Tonnie aan de deur met de melding: "De Duitsers zitten in Limburg". Toen ik die dag naar school ging zat ons Moeder te schreien. Ik weet nog dat dat de fraters ons mee naar de kerk namen voor een dienst, en dat we toen voorlopig naar huis gestuurd werden.

Wij waren ondergedompeld in het Rijke Roomsche Leven. Des morgens naar de kindermis, waar we voorin in een aparte hoek zaten, met een frater als toeziender. Herinneringen. Als ik, op weg naar de kerk, door de Noord Besterdstraat liep, dan passeerde ik één poortje, waar je met één stap over de inrit kon, en één poortje waar je twee stappen voor nodig had. En dan dat kleine onbestrate stukje, waar je plons plons moest uitkijken of het droog was.

Pastoor Nabuurs heb ik onthouden als een vriendelijk oud pastoortje, dat de kinderen graag aan het lachen maakte. Maar eens, vlak vóór of tijdens, de kermis stond hij woedend op de preekstoel schreeuwend het volk de les te lezen.......en de hele kerk zat, in mijn herinnering, hardop te lachen, zeker wegens zijn stijlbloempjes.

Heel veel jongens wilden toen priester worden. Ik ook ! Ik fantaseerde dat ik als missionaris met een confrater jarenlang heel Java zou afreizen, in alle dorpen preken, en de mensen zouden zich dan massaal bekeren. Simpel toch ? En als ik oud was zou heel Java bekeerd zijn.........O,.Ja, dat moet ik ook nog vertellen: de fraters hadden mij een abonnement in de maag gesplitst van De Engelbewaarder. Met schone verhaaltjes van Puk en Muk, en vrome ridders die tegen de Moren vochten, en veel foto's van zwartjes uit de Missie, waar we heel veel voor moesten bidden en zilverpapier sparen.............

Natuurlijk had ik een altaarke, mee alles d'r op en d'r aan, kelk, ciborie, een priesterpak.......

Iets anders. Ik herinner me Bartje Fikke, een oud menneke, dat met zijn vrouw enkele deuren van ons af woonde. We hadden al zo dikwijls gevraagd of we de bal bij hem uit de tuin mochten halen dat hij er genoeg van kreeg en een keer "nee"zei. Hoe dat afliep weet ik niet meer. Later, heel oud geworden, liep hij met onophoudelijk bevende hand over de Besterdse mert en bleef bij elke kraam zolang staan tot hij een kwartje of zoiets kreeg. Iemand schamperde: "Witte wel dè den dieje drie huizen hee.....!"

Anders, en meer tragisch is het geval van Jantje P. die schuin tegenover ons woonde in een oud, allang afgebroken huisje. Hij verkocht ijs, bij hem achterom. Als je toen zo oud was, moest je wel iets. En onder ons, jongeren, gingen verhalen over 't vieze Jantje P., die kinderen die ijs kwamen halen, betaste en er vieze dingen mee deed.

Als we daar een ijsje gingen halen, gingen we nooit alleen, maar met tweeën of drieën. Nu achteraf, nu ik het, na zoveel jaren, opschrijf, begrijp ik het niet. Werd er niet over gepraat onder de ouderen, is hij nooit tegen de lamp gelopen, of was zoiets toen nog niet zo'n hot item zoals nu ? Of waren het praatjes ? Ik denk het.

Op het Besterdplein heeft jarenlang een schuilkelder (een soort met gras overgroeide loopgraaf) gelegen. Bepaald geen speelplek voor de jeugd. Ik herinner me een grote schone verse drol die ooit bij de ingang lag !

De Besterdse school was deels bezet door de Duitsers. Toen we eens, zoals gewoonlijk, keurig in een rij stonden opgesteld om na het speelkwartier naar binnen te gaan, stonden er eens een paar Duitsers ons voor te doen hoe je moet salueren. De hele klas salueerde na, en dat spel duurde even. Toen we eindelijk in de klas waren was de frater witheet van woede !

Frater Nivardus was ene kwaaie. De halve Besterd is bij hem gedoubleerd. Meester Sprockel, een Antiliaan, door de oorlog hier gestrand, is later minister op de Antillen geworden. Meester v.d. H. heette bij ons "de elastieke buik", en de bekende meester C. Weijters, de heemkundige - evenals meester Sprockel hoorde hij bij de mulo - was toen bijnaamloos. Maar op 't Goirke, waar onze Mart een paar jaar tevoren bij hem in de klas zat, heette hij "de Keeshond", en gniffelde de hele klas als de bladzijde met "de gewapende Kees" aan de beurt was in het geschiedenisboekje.....

De Besterd was geen oude buurt. Ik denk dat de meeste mensen toen, van elders kwamen. In "Post Scriptum" nr. 11, op 13 december 2011 in het Geheugen van Tilburg gezet, schrijft de anonieme opsteller, dat in zijn tijd (plm. 1920) er aan de Molenstraat nog een stuk land was, waar eertijds rogge, boekweit, haver en aardappelen werden geteeld. En in mijn tijd waren er nog grote tuinen en open plekjes.

De tijd heeft wel heel grote gaten geslagen in mijn herinneringen van bijna driekwart eeuw geleden. En mijn ervaring is dat iedereen weer ander soort herinneringen overhoudt. Maar dit zijn dus de mijne.......compleet met blinde vlekken en al.

O ja, één blinde vlek, toch even. We gingen naar een clubje meiden in de Molenstraat. Die hadden we, om zo te zeggen, onder elkaar verdeeld.. Niks aan de hand, hoor. Maar ons Moeder en vooral ons Tonny waren heel kwaad..............

Snotneus..........!


Anton van de Wiel