WO II (13) - een evaluatie, drie weken na het begin van de oorlog (deel 2)

Datering van de gebeurtenis: Van 10 mei t/m 2 juni 1940


Op maandag 3 juni 1940 was de Tweede Wereldoorlog ruim drie weken ‘oud'.
Op die dag stond in de ‘Nieuwe Tilburgsche Courant' een evaluatie over die periode, waarvan hier het letterlijke vervolg (deel 2).

Intusschen is bereids ook naar de toekomst gekeken in den zin van krachtiger werkloosheidsbestrijding en uitbreiding van het agrarisch voedselarsenaal.

Reeds voor het uitbreken van den oorlog, waren ontginningen onderhanden bij de Ned. Heidemaatschappij, toebehoorende aan den Heer Ed. J.v.Puijenbroek te Goirle en van de Levensverzekering Maatschappij de "Utrecht", te samen enkele honderden hectaren, waarop ruim 200 arbeiders werk vonden en ook heeft - zoals wij reeds berichtten - de Burgemeester opdracht gegeven ook een eigen gemeentelijk grondgebied van circa 200 hectaren gelegen onder Hilvarenbeek, onmiddellijk voor bebouwing gereed te maken.

Enkele dagen nadien was reeds een paar honderd man aan den slag en naar gelang het werk vordert, zal dit aantal spoedig worden verdubbeld.
Wat in de industrieele en andere bedrijvigheid belangt, ook die omtrent zijn onmiddellijk na de Pinksteren bevredigende maatregelen kunnen worden getroffen.

In conferentie met den Burgemeester hebben de verschillende werkgevers-organisaties zich bereid verklaard om alles te doen wat redelijkerwijs noodig is om te blijven "draaien".
Zoo hebben b.v. de textielfabrikanten o.a. besloten om het werk over twee ploegen te verdeelen met een werktijd van minstens 4 uur per dag.

Sommige zelfs weken volop; anderen halen wel de 32 of 36 uur.
En voor zoover hierdoor loonderving ontstaat springt de "steunverleening" wel bij.

In andere bedrijven wordt het personeel weer in de gelegenheid gesteld om om de andere week te arbeiden.
Uit dienst komenden vinden vaak voorkeur of hernemen hun oude plaats.

Een zeer goeden indruk heeft zoo gemaakt, het feit, dat "De Volt" (Philips) alle afgezwaaide militairen weer in dienst heeft gesteld, ook al is er niet direct productief werk voor die allen.

'n Typisch staaltje van de wijze waarop Burgemeester van de Mortel in de eerste dagen na den wapenstilstand de werkgelegenheid stimuleerde.

De bouw van het grote nieuwe belastingkantoor in de Stationsstraat lag stil en noch aannemer (fa. van Waning), noch de inspecteur van den Rijksgebouwendienst zag kans om in Den Haag aan geld te komen.

Hindert niets, zei de Burgemeester: aan het werk en ik betaal de loonen. Nog denzelfden middag gingen de mannen weer de steigers op en af !.

Factor van beteekenis in het economische leven en verkeer, welke al dadelijk ernstige belemmeringen in den weg legde, was de bezuiniging op benzine, waardoor de motor-tractie zoo goed als geheel werd stopgelegd.

Welnu, ook hierin is zoo goed mogelijk voorzien door de oprichting van een Centraal Expeditiebedrijf. Alleen in de stad zelve is slechts paardentractie toegelaten.

De dienst funtioneert reeds uitstekend. Maar daarmede zijn nog niet geheel uit den nood geholpen allerlei personen en zakenlieden, die b.v. hun kostwinning zochten in het bezoeken van markten en daarvoor groote vrachten goederen hadden te vervoeren en waarvoor een samenwerking vaak op onoverkomelijke bezwaren strandt.

Geheel in de put zitten voorlopig ook allerlei taxi-ondernemers en soortgelijke bedrijven, die hun werkzaamheid ontplooien op het terrein van de automobiel.
Dat is in de naaste weken vrijwel hopeloos.

Ook tal van handelsagenten, reizigers enz. vallen onder de categorie van hen die in hun "zaken-doen" ernstig belemmerd worden.
En hoe weinig van hen zijn vaak voldoende finantieel krachtig om het weken uit te houden !

Het verkeer- en amusementsleven begint eveneens van lieverlede zijn gewone "verloop" weer te nemen.
Een verbod van den verkoop van sterken drank en het gebruik ervan in restaurants is nimmer geweest en sedert een week is het oude politie-uur van 12 uur weer hersteld.
Het cafébezoek is drukker dan voorheen en de bioscopen hebben al evenmin over "klandizie" te klagen.

Het wachten is nu alleen nog maar op toestemming voor het organiseren van dansgelegenheid en het musiceeren in de "herbergen".

Het onderwijs is weer in zijn vollen omvang hervat: scholen zijn er vrijwel niet meer gerequireerd.
Alleen de R.H.B.S. heeft haar prachtig gebouw voor "Feldlazaret" moeten afstaan en de leerlingen zijn nu elders ondergebracht.

Het groot-ziekenhuis dat aanvankelijk tot militair hospitaal was ingericht is thans weer geheel voor de burgerij vrijgegeven. Er liggen alleen nog wat Nederlandsche en Fransche soldaten.
Rijksminister Himmler, chef van de Gestapo, heeft in de eerste dagen deze inrichting bezocht en aan de "nonnekens" zijn compliment gemaakt over de prachtige verzorging der Duitsche gewonden.

Afbeelding 1 : het oude belastingkantoor aan de Stationsstraat, hoek Poststraat, waarover in het artikel wordt gesproken.
Het werd in 1942 geopend.

Tilburg Wiki:

Media