Nostalgie van 't Goirke

  • Datering van het verhaal: va 1946

Het was 1946 en voor mij brak de leerplicht aan. Wij woonden in de Stokhasseltkerstraat. Vanuit 't Goirke gezien dus over het kanaal. Er stonden ongeveer 40 huizen met arbeidersgezinnen. Een enkele boer, groenteboer en een kruidenierswinkeltje daar tussenin. In de jaren zestig is een nieuwe wijk Stokhasselt uit de grond gestampt en zijn alle huizen die er oorspronkelijk stonden gesloopt. Slechts een klein stukje, waar nu volkstuintjes liggen, en enkele grote populieren herinneren nog aan de straat van toen. De kanaalbrug vormde een belangrijk opstakel waarmee je rekening moest houden als je ergens op tijd moest zijn. Deze brug is dan ook dikwijls de oorzaak geweest van "te laat" op school of werk komen. De brug vormde de navelstreng waarmee de Stokhasselt verbonden was met de rest van de stad.

Voor de school waren we aangewezen op 't Goirke, de parochie waartoe wij behoorden. In die tijd woonde in de Goirkestraat en aan het Wilhelminapark nog fabrikanten. Op het Smidspad en aan het begin van de Goirkestraat vanaf het Julianapark (in de volksmond: "geitenparkje") waren winkels, kappers en cafés gevestigd. In de omliggende straten en wijken woonden voornamelijk de gezinnen van arbeiders welke werkzaam waren in de fabrieken in en om de Goirkestraat. Het was deze samenstelling van parochiebewoners welke een grote tweedeling in de parochie teweeg bracht. In de parochiekerk manifesteerde zich dit door verpachte zitplaatsen in het middenschip voor de fabrikanten en middenstanders en harde bankjes en klapstoeltjes aan de zijkanten voor de arbeidersklasse. Deze tweedeling, welke vooral door de parochiegeestelijkheid werd gekoesterd, maakt dat ook in het onderwijs hiervan sprake was. Voor alle schooltypen gold die tweedeling. Voor de jongens waren er de St. Janschool (Kasteeldreef) waar in hoofdzaak de arbeiderskinderen op zaten en de Leoschool (Leo XIII straat) welke bestemd was voor de beter gesitueerden of die meenden daarvoor door te kunnen gaan. Want, hoewel dat niet naar buiten kwam, onder die groep waren er diversen die wilden doen geloven van stand te zijn maar waar de portemonnee dat eigenlijk niet toeliet. Een ook al woonde je als arbeiderskind vlak bij de Leoschool, je kwam daar niet op. Zo kon het gebeuren dat jongens uit de Leo XIII straat en zijstraten daarvan veel verder naar school moesten namelijk naar de Kasteeldreef.

Een dergelijke tweedeling was er ook aan de meisjes kant. In die periode waren er nog geen gemengde scholen. Jongens en meisjes werden strikt gescheiden gehouden. Zoals de jongens uit arbeidersgezinnen naar de St. Janschool moesten, zo moesten de meisjes uit die gezinnen naar de St. Jozefschool aan de Pastoriestraat. De meisjes van de zgn. beter gesitueerden gingen naar de Maria-school naast de kerk aan de Goirkestraat. Zelfs voor de kleuterscholen bestond een dergelijke tweedeling. De bewaarschool voor de arbeiderskinderen was aan de Pastoriestraat terwijl de beter gesitueerden aan de Goirkestraat terecht konden.

Omdat de leerlingen van de St. Janschool en de St. Jozefschool vanwege hun afkomst in hoofdzaak voorbestemd waren te treden in de voetsporen van hun ouders en dus gaan werken in de fabrieken kwam het doorleren daar niet zoveel voor. En was er al sprake van doorleren dan was dat het volgen van een beroepsopleiding aan de ambacht- of textielschool. Een enkeling van de St. Janschool ging naar een ander soort vervolgonderwijs. Dit in tegenstelling tot de Leo- en Mariaschool. Deze twee beschikten beide over een bovenbouw in de vorm van een Muloschool. Door het aanbieden van dat soort vervolgonderwijs bleven die kinderen langer onder de invloedsfeer van de school en daardoor indirect onder die van de parochiegeestelijkheid. Met het in stand houden van een deze tweedeling werd het in Tilburg bekende gezegde van: "houden jullie ze maar dom, wij houden ze wel arm" op het Goirke in praktijk gebracht.

Nu, zestig jaar later, is van dit alles niet veel meer over. De fabrikanten zijn vertrokken. De fabrieken zijn gesloopt en de grond bebouwd met nieuwe huizen. De kerk blijft 's-zondags grotendeels leeg. De scholen zijn samengevoegd en van de eens zo trotse heuvelstraat van 't Goirke - het Smidspad, de straat met de 42 winkels, zoals de slagzin was - is niets meer over. Het enige wat nog herinnert aan het roemrijke verleden is de kerk, de enkele fabrikantenwoning welke veelal verworden is tot kantoor en het Textielmuseum.

Media