Mag ik mee naar WillemII ?

  • Datering van de gebeurtenis: jaren 50

 

VERTELLINGEN uit ‘Bouwjaar 1945' de memoires van Jan Kwantes uit Tilburg

 

Tilburg, jaren vijftig.

 

Als menneke van een jaar of zes leidde ik in de parochie van het Heike een tamelijk onbekommerd bestaan. Ik ging naar school, de kerk, de padvinders en speelde veel buiten. Ik was ook misdienaar in de kapel van de zusters Visitatie. Ik was omringd door zorgzame ouders, broer en zussen, ooms, tantes, neven en vriendjes. In de overgang van de kleine wereld waarin ik me beschermd en vertrouwd voelde naar een wereld met nieuwe mogelijkheden en ontdekkingen, was ik nieuwsgierig geworden. Ik wilde dingen meemaken, uitproberen en begon steeds meer vragen te stellen. Mijn interesses waren ook verbreed. De vraag die ik toen het meeste stelde was: "Mag ik mee?"

In deze ambiance speelden mijn vertellingen zich af.

De vierde uit een reeks volgt hieronder.

 

4e vertelling

 

Mag ik mee naar Willem II ?

 

 

Op zondagmiddag, wanneer Willem II thuis speelde in het Sportpark aan de Ringbaan Zuid, dan mocht ik, als het uitkwam, met ons vader mee naar het voetballen gaan kijken. Zodra de zondagmiddagsoep verorberd was deed onze pa in de fauteuil een hazenslaapje tot dat zijn broers aan de deur verschenen om met hem mee te rijden naar het Willem II-stadion. Mijn neef Jan van tante Riet ging ook altijd mee met zijn vader ome Louis. Alleen onze pa en ome Louis droegen een hoed. Het gezelschap bestond verder uit ome Harrie, ome Huub, onze Harrie en Jacques mijn zwager in spé. Als het gezelschap te groot was en niet in één auto paste, dan reed ome Louis ook met zijn auto. Ome Harrie had eigen vervoer. Er werd in de omgeving van het stadion geparkeerd en vervolgens nog een heel stuk te voet afgelegd. Ik vond het prachtig al die drukte voor het voetbal, het gaf een gevoel dat aangenaam spannend was. Bij het stadion gekomen ging onze pa naar de hoofdtribune, terwijl de ik met de rest van het gezelschap de trappen beklom van vak K, schuin achter de goal aan de Tilburgse noordwest kant. Dat vak bestond uit alleen staanplaatsen, die trapsgewijs tot aan de sintelbaan reikten.

Zodra de voetballers vanuit de catacomben het veld in looppas betraden werd er door het hele stadion geklapt. Meteen na de aftrap hoorde je hier en daar aanmoedigend schreeuwen: "Hup Willem II". Ik herkende van afstand Jan van Roessel, Kurt Zaro, Coy Koopal en Sjel de Bruijckere van de kauwgomplaatjes, maar ook Jan Botermans en Christ Feyt die de Tilburgse goal verdedigde. Clubs als AGOVV en DOS, maar ook Feyenoord en PSV kwamen in Tilburg spelen. Willem II werd in 1952 en 1955 landskampioen. Zodra er in het veld fouten werden gemaakt of de scheidsrechter nam in zijn ogen een onterechte beslissing dan kon Jacques zich zo opwinden dat hij dan boven iedereen uit de lelijkste verwensingen en vloeken uitschreeuwde. Vooral de tegenstander die overtredingen maakte op een van onze spelers moest het ontgelden. In de rust gingen we beneden wat drinken en zag ik onze pa, die zich bij ons aansloot. Na de wedstrijd, die om kwart over vier was afgelopen, spoedde iedereen zich huiswaarts omdat precies om half vijf de uitslagen werden uitgezonden via de radio. Onze pa zat dan letterlijk met zijn oor aan de Erres-radio gekluisterd en iedereen in de kamer moest dan stil zijn want dan werden de voetbal- en toto-uitslagen voorgelezen door o.a. Frits van Turenhout.

 

Een enkele keer mocht ik achter op de gemotoriseerde invalidenwagen van ome Harrie mee naar het voetballen. Dat was pas echt een belevenis. Het was een driewieler met hulpmotor waar achter de bestuurder een zadel was gemonteerd voor de passagier. Ik stak met mijn hoofd boven dat met een pet getooide hoofd van ome Harrie uit. Rechts van hem stonden de krukken in een standaard geklemd. De krukken van ome Harrie waren vervaardigd van een harde houtsoort en reikten tot onder zijn oksels. De halvemaanvormige steunen waren bekleed met bruin leer. Het waren indrukwekkende krukken, waarmee ik als kind probeerde me voort te bewegen zoals hij dat deed. Tegenover de hoofdtribune reed hij dan de atletiekbaan op, die rondom het veld lag. Achter de goal was ruimte gereserveerd voor meer invalidenwagens waarvan er enkele nog met de hand moesten worden voortgedreven. Naar mijn gevoel waren dit de beste plaatsen van het hele stadion. Je kon er de spelers naar elkaar horen roepen en zelfs het beroeren van de bal was hoorbaar. Als er een bepaalde periode niet gevoetbald werd in het stadion, dan werd de sintelbaan gebruikt voor atletiek, maar ook voor motorspeedway. Van dit motorevenement ben ik een keer getuige geweest, ik vond het geweldig spectaculair met het opvliegende stof en het denderend lawaai. Onze ome Jan uit Wassenaar weet daar als motard alles van.

 

Tilburg Wiki