Trouwboekje (1)

  • Datering van de gebeurtenis: Rond 1950

Een Tilburgse vriend van me is in het bezit van een paar oude trouwboekjes van overleden familieleden en anderen. Ik heb ze mogen lenen. Het zijn eigenlijk best 'leuke' boekjes, niet zozeer vanwege de personen die erin staan vermeld, maar meer vanwege allerlei tekstbijlagen.

De teksten geven namelijk een tijdsbeeld weer hoe er over het huwelijk destijds werd gedacht. Daarbij werd in het overwegend katholiekeTilburg (en ik denk nu aan pakweg zestig jaar geleden) het burgelijk huwelijk feitelijk altijd gevolgd door een kerkelijk huwelijk, anders was het volgens velen geen echt huwelijk.

De pastoors droegen daar uiteraard alles aan bij. In de bijlage van een trouwboekje uit 1948 (ik was toen zelf tien jaar, eigenlijk nog niet eens zo lang geleden) is o.m. het volgende te lezen:

Het Huwelijk is het Sacrament, waardoor man en vrouw zich tot echtgenoten verbinden en genade ontvangen om de plichten van de huwelijke staat naar behoren te vervullen. Het hoofddoel van het huwelijk is: kinderen voor God voort te brengen en christelijk op te voeden.

Om dit Sacrament te kunnen ontvangen en alzo, geldig te trouwen, moet het huwelijk gesloten worden voor den pastoor van de parochie of voor een priester, door dien pastoor gemachtigd, en voor minstens twee getuigen. Derhalve is het huwelijk van een Katholiek enkel voor de burgerlijke stand gesloten, voor God en voor het geweten geen geldig huwelijk, met wie het ook wordt aangegaan.

Om het Sacrament van het huwelijk waardig te ontvangen, moet men in staat van heiligmakende genade zijn, dus zuiver van doodzonde. De gehuwden hebben plichten.

  1. jegens elkander
  2. jegens hun kinderen

PLICHTEN DER GEHUWDEN JEGENS ELKANDER

Man en vrouw moeten in liefde en huwelijkstrouw met elkander leven, totdat de dood hen scheidt. Man en vrouw moeten elkander gelukkig maken, niet slechts voor de tijd, maar ook voor de eeuwigheid, en daarom voor elkander voorbeelden zijn van deugd. Zij moeten elkander afhouden van de zonde en opwekken tot het goede.

Man en vrouw moeten gezamenlijk de lasten van het huwelijk dragen om deze door wederzijdse steun te verlichten, zij moeten de belangen van hun gemeenschap ijverig behartigen en samenwerken tot welzijn van hun gezin.

De vrouw moet aan den man onderdanig zijn in alles wat goed en eerbaar is en de man moet door echt christelijke liefde die plicht veraangenamen.

JEGENS HUN KINDEREN


De ouders moeten hun kinderen o.a. van jongs af leren bidden; naar katechismus en katholieke school zenden; thuis bij het leren van de katechismus behulpzaam zijn; met eerbied vervullen voor het gezag van priesters en onderwijzers.

Op Zon- en feestdagen de H. Mis doen bijwonen; aansporen tot en zelf voorgaan in het veelvuldig ontvangen van de H.H. Sacramenten; van de allereerste jaren af oefenen in zelfbeheersing en dus niet verwennen.

Zij moeten ook de gebreken en fouten van hun kinderen niet uit gramschap en blinde hartstocht, maar uit christelijke ouderliefde en met wijze gematigdheid bestraffen. In alle deugden moeten de ouders hun kinderen voorgaan door eigen voorbeeld.

Ik kom er nog een keer op terug, want voor deze keer is wel genoeg. U weet nu alvast wat indertijd het hoofddoel van het huwelijk was (we spreken niet voor niets over de 'babyboom' van na de oorlog).

Het was nog de tijd dat de vrouw onderdanig behoorde te zijn aan de man .......

Louis Sparidans, Grave

Media