30 april 1913 Julianadag, de intocht der huzaren (1)

Intocht huzaren 1913

(2)013 is voor Tilburg een historisch jaar,Maar naar de historie van 100 jaar geleden kijkend, bleken er in 1913 ook al een aantal gebeurtenissen plaats te vinden, die de moeite waard zijn om ze nog eens uit de vergetelheid te halen.

Wat gebeurde er namelijk?

- Prinses Juliana werd op 30 april 1913 vier jaar oud en haar geboortefeest werd toen al “Julianadag” genoemd.
- De nieuwe kazerne aan de Bredaseweg zorgde, na 57 jaar, voor de terugkomst op 30 april van de huzaren naar Tilburg, die daardoor opnieuw garnizoensstad werd.

Er verschenen die dag twee liederen in de Nieuwe Tilburgsche Courant (NTC); het Prinsesselied en het Huzarenlied, (zie hiernaast de teksten), daarnaast deden beide kranten uitgebreid verslag van de intocht der huzaren, die vanuit Venlo verhuisden naar de gloednieuwe kazerne (later de Gen. Kromhoutkazerne) aan de Bredaseweg. De Lancierskazerne was inmiddels door Fa.van den Bergh Krabbendam in gebruik genomen en

Het verslag in de krant is zo uitgebreid dat ik gemeend heb het in twee delen te moeten splitsen.

Allereerst de intocht vanaf de Moergestelseweg tot in Tilburg. Het tweede deel zal over de ontvangst bij het gemeentehuis gaan en de rondgang door Tilburg tot aan de kazerne. Tja.., TV en radio waren er nog niet, dus moest al het nieuws via de kranten.

JULIANADAG.
De dag, dat Nederland het geboortefeest herdenkt van het Koningskindje, reeds algemeen betiteld als: „Julianadag”,schijnt voor Tilburg een meer bijzondere beteekenis te hebben Op dien dag,welke door een groot gedeelte van het Nederlaadsche volk, vier jaar geleden begroet is als een vreugdevolle,wijl er in was opgesloten de voortleving van het roemruchtige Oranjehuis, herinnert Tilburg zich meer bijzonder de nauwe banden, waardoor zij eens toen koning Willem-II in de veertiger jaren hier zijn tenten placht op te slaan, verbonden is geweest.

Dan Stelt „Tilburg Vooruit alles in het werk om de stad een luisterrijk aanzien te geven Zij wekt die bewoners op de vlag uit te steken, zij spoort den winkelstand aan luxe etalages in te richten en organiseert openbare muziekfeesten en volksspelen om de bevolking in de algemeene landfeestvreugde te doen deelen. En telkens geven de inwoners goedwillig en met geestdrift aan die opwekking gehoor en versterken zij nog den band, waarmede Vorstin en Volk nauw is saamgebonden.
Zoo zal het ook heden zijn. Overal wappert de nationale driekleur, jong en oud is met Oranje getooid en ook de stad steekt in feestdos.

Ter eere van het Vorstenkind, ter ere ook van de Huzaren, die den Julianadag hebben uitgekozen om zich in ons midden te komen vestigen.

Laten we gezamenlijk de vreugdetonen hoog doen opschallen, opdat Nederland hoore en wete, welk echt vaderlandsch bloed er stroomt door de aderen der Brabantsche landzaten, wien slechts ééne gedachte bezielt:Ze zullen het niet hebben, Het oude Nederland!

Al weken van tevoren werden er in de kranten aandacht besteed aan die komende feestelijke gebeurtenissen. Zo was het ook in de krant te lezen dat er bijna 900 mensen in de textielindustrie op die dag een vrije dag ‘hadden gevraagd om de gebeurtenissen bij te kunnen wonen.

In de kranten van 30 april wordt uitgebreid verslag gedaan van die feestelijkheden en een ding is zeker: het was een bijzonder warme dag, de krant wist te melden dat het record voor 30 april met 27 graden in Maastricht bijna was gebroken…

Het onderstaande stuk uit de Tilburgsche Courant van 30 april 1913, verhaalt het hoe en waarom de Huzaren in Tilburg waren gevestigd, vertrokken en uiteindelijk vanuit Venlo weer neerstreken in Tilburg. (De Geschiedenis leert overigens dat de huzaren er niet lang bleven, ze vertrokken tijdens de algehele mobilisatie van 1914 naar hun oorlogsbestemming.) Vanwege de lengte heb ik hier en daar moeten inkorten..

De intocht der Huzaren

Met vliegende vendels en fanfaregeschetter zijn hedenmorgen het 1e en 2e Escadron van het 2e Regiment Huzaren uit Venlo, onder commando van Kolonel W. H. Piepers, het rijkbevlagde Tilburg binnengereden.

Daarmede is het Brabantsche „Leeds” wederom tot garnizoensplaats verheven eene eer welke haar was ontvallen op 30 April 1856, toen de troepen, hier eertijds gelegerd door Koning Willem heentrokken om niet meer terug te keren. 'n Brokstukje uit Tilburg's historie als garnizoensveste moge hier te dezer gelegenheid worden aangehaald.

Tijdens het verblijf hier ter stede, van Koning Willem 11, die ook toen hij reeds regeerend vorst, was, zoo gaarne in Tilburg vertoefde, om er de frissche versterkende heidelucht in te ademen, was hier steeds een groot aantal militairen gelegerd, ten dienste van den vorst.

Aangezien echter Tilburg geen garnizoensplaats was, werden de troepen gecantonneerd en ingekwartierd bij de ingezetenen, hetgeen de burgers vele lasten veroorzaakte.

Z. M. de Koning, overtuigd van dien langdurigen tast door de ingezetenen en de gemeente zooveel jaren ondervonden, liet in het jaar 1841 voor eigen rekening drie stallen bouwen, geschikt voor 200 paarden, en in hetzelfde jaar na voltooiing dier stallen, is begonnen met de graving tot leggen der fundamenten voor de stichting eener Kazerne, welke eene ruimte zou bevatten, dat daarin circa 200 militairen konden worden gelegerd.

Volgens gemeenteverslag van 1842, heeft Z.M. de Koning dan 7 Mei 1842 den eersten steen der

Kazerne gelegd, bij welke plechtigheid de Dienstdoende Schutterij en de destijds gecantonneerde Ligte Rijdende Batterij No. 10 is onder de wapenen geweest, terwijl ook om daaraan des meer luister bij te zetten, de Gilden, van St. Dionysius, St. Sebastiaan en St. Joris met derzelver vanen en schilden daarbij zijn tegenwoordig geweest.

Reeds den 15 November 1842 is de voor Z. M. rekening gebouwde kazerne door twee eskadrons van het 2e Regiment Ligte Dragonders betrokken, zoo dat van dien datum af deze stad als, garnizoensplaats wordt beschouwd.(Het gebouw is thans in gebruik en behoort toe aan de Firma v. d. Bergh-Krabbendam.)

Na dien tijd heeft het garnizoen ver schillende veranderingen ondergaan en is het gedurig door andere troepen vervangen geworden.

0. a. den 1 November 1843 hebben gemelde eskadrons de stad verlaten en zijn in diermaand door het 1e en 2de eskadron van het Regiment Lanciers No 1. Vervangen, terwijl 8 Mei 1844 in plaats van het 1e en 2e eskadron, het 3e en 4e eskadron van gemeld Regiment alhier in garnizoen zijn gekomen.

Na 1847 bevatten de gemeenteraadsverslagen geen bijzonderheden of veranderingen van het garnizoen, alleen dan dat de gemiddelde sterkte van het garnizoen van 1851 tot en met mei 1855 280 man bedroeg.

Volgens opgave van den Generaal Majoor Directeur van het Krijgsgeschiedkundig archief van den Generalen stag lag in het Jaar 1849 te Tilburg in garnizoen het Korps Jagers te paard, bestaande uit 2 eskadrons en behoorende tot het Limburgsch Bonds-Contingent Cavalerie, onder bevel van den Majoor König

Bij bevordering van dezen hoofdofficier in Januari 1852 tot Luitenant-kolonel bij het 3e Regiment Dragonders werd hij in zijn Commando vervangen door den Majoor Fundter.
In 1854 werd genoemd Korps geformeerd tot Regiment Jagers te paard, waarvan het 2e eskadron en het depot tot 1 Mei 1855 in garnizoen kwamen te Tilburg en op laatstgenoemden datum vervangen worden door het 1e eskadron en het depot van het 2e Regiment Dragonders, onder commando van den Luitenant-Kolonel de Quaij.

Op 30 April 1856 vertrokken deze troepen uit Tilburg en zijn sedert dien datum niet meer vervangen.

Beide Tilburgse dagbladen besteedden uitgebreid aandacht aan al die festiviteiten. De Huzaren zouden vanuit Venlo vis de Moergestelseweg, langs de Trappisten bij de (Konings)hoeve Tilburg binnenkomen en worden verwelkomd door een ontvangstcomité onder leiding van burgemeester Raupp.

Een zeer fraaie sfeertekening van het welkom is te lezen in de NTC :

Prinses Juliana en de huzaren.

De ochtend in de stad. Of het nu om een verjaardag van Prinses Juliana was: de komst der Huzaren, of om het heerlijke zomerweer; of om alle drie tegelijk — maar, de ochtend bracht een ongewone gezelligheid in de stad.

Wie niet beslist werken moest, lanterfanterde door de stad en langs de prachtig geëtaleerde winkels. En in de straten joelde de jeugd, oranje op de kleeren en oranje in het hart. En als er dan muziek daverde langs de ruiten of de Verkenners marcheerden voorbij, of de padvinders, dan verdrongen de kleinen er zich omheen. En over den Heuvel onder de frissche lindeboomen fietsten de vrije Schoolkinderen op veel versierde fietsen.

Uit alle huizen wapperden de Nederlandsche vlaggen hun vroolijke kleuren in de lucht en Tiïhurg zag er onder de warme Aprilzon en het lichte groen der pas ontbottende boomen op zijn voordeeligst uit . De Huzaren mochten komen!

Trappistenklooster half elf uur.

We zitten te wachten in de heide op de komst der huzaren. Achter een paar dennenboompjes, beschutting zoekend voor de straffe stralen van de scherpschijnende zon. De lucht staat in een strakke koepel boven ons gespannen, met ijle blauwe tinten in haar, wijde bogen.

Op den Moergestelschen weg is het druk van nieuwsgierige wandelaars en in de heide rondom ons zitten rechts en links wachtende burgers.

In de verte komt een hossend en zingend troepje vroolijke snaken aangedanst die in hun oranje-enthousiasme en vol van de komst der huzaren, zingen van Juliaantje en de soldaten, en verder niets dan onverstaanbare woorden lallen. Fietsers snorren met trisjes naar Moergestel het komende garnizoen tegemoet. Er is op den weg echter nog niets te zien.

Op de ontgonnen weilanden staan rustig-kalm koeien het malsche gras te kauwen, zonder zich in 't minst te bekommeren over, de drukte, die het volk op den weg in beweging houdt. Druk is het er wel, en nog steeds

komen steeds meer en meer belangstellenden den mooien Trappistenweg opgewandeld.

Maar ‘t zal nog wel een half uurtje aanloopen, voordat het eerste bazuingeschal van ons garnizoen over de heide schalt …

De dag ervoor was bij de Trappisten een nieuwe abt gewijd en was er ter ere van deze feestelijkheid een ereboog opgericht. Die zou al weer opgeruimd zijn, ware het niet dat men de kans waarnam om met die ereboog ook de Huzaren te verwelkomen

….Plots beginnen de klokken van het Trappistenklooster te luiden; het teeken waar allen zoo lang op gewacht hebben, het teeken dat de huzaren in aantocht zijn.

Er komt beweging in de menigte; de politie en marechaussee begint op tactische wijze orde en regelmaat te brengen in het volk, dat echter goedschiks is, en luistert naar de bevelen, die gegeven worden…

…'n Trompetgeschal duikt in de verte op!

Dikke stofwolken waar doorheen staal geflits en geflonker schiet, stuiven langs den krijt-witten Moergestelschen weg op; 't zijn de huzaren, zij naderen snel, de staf doet steeds duidelijker hare tonen

schallen over de heide eindelijk draaien de éérste paardjes, den hoek om bij het klooster; ’t is kolonel Piepers met een drietal officieren.Uit de menigte stijgt een donderend hoera op, gewuifd en met hoeden gezwaaid wordt er…..

Ook de Trappisten zijn uitgelopen en staan aan de poort van het klooster en begroeten de huzaren als “welkome vrienden” , maar gerust of afgestapt wordt er niet. Ze rijden door naar Tilburg. Ze worden opgewacht door een erewacht die zich voor de troepen opstelt en afmarcheert richting srad.

… De huzaartjes zaten dik onder het stof, maar toch hadden ze pleizier en pret, er lag op die donkere gezichten, half verscholen onder de zware kolbakken een vergenoegde trek, een tevredenheid, die een goede ontvangst deed verhopen...

En langs den weg stonden duizenden en duizenden ingezetenen; allen getooid met de Oranjekleuren en blijde glimlach op 't gelaat.

Er was reden voor. 't Was dan ook zo'n heerlijke dag; er werd in zomerweer de verjaardag gevierd van ons Juliaantje en dat viel samen met den schitterende intocht van het nieuwe garnizoen. Huis aan huis was De nationale vlag uitgestoken met oranje-wimpelkleuren, die in het helle zonlicht, het vaderlandsch hart warm maken. En overal waar het garnizoen voorbijtrok werd het begroet door luide hoera’s : ’t waren voor onze huzaartjes onvergetelijke momenten. De standaard van ’t regiment werd onophoudelijk hulde gebracht uit duizenden kelen.

De route, die men door de stad nam was in grote lijnen de volgende:Hoevense weg, St. Jozefstraat, Bosscheweg ,Heuvel, Koestraat, Veldhovenstraat, Wilhelminapark , Gasthuisstraat, Noordstraat en Nieuwlandstraat en Markt.

Op de Bosscheweg was een gedeelte van het trottoir gereserveerd voor de kinderen van de scholen uit Tilbiurg Zuid, aan het Wilhelminapark gold hetzelfde voor de kinderen uit het noordelijk gedeelte van de stad.

In deel 2 zal de presentatie van de troep aan het gemeentebestuur aan de orde komen.

Henk van Mierlo

Nuenen

Foto: Wilma Groot Enzerink stuurde me bijgaande foto toe. 

 

Tilburg Wiki: