Timmerman Ad Otten bouwde mee aan de oudste flats van Tilburg

Timmermannen op het schuine dak van de flats aan de Ringbaan West / Nassaustraat

Op de Tilburg Maquette van 1954 zijn ze al te zien; de allereerste en dus oudste flats van Tilburg. Rond 1953/1954 werden ze gebouwd tussen de Ringbaan West en de daaraan parallel lopende Nassaustraat in de Hasselt. Timmerman Ad Otten (1927) was in dienst bij aannemersbedrijf Gebr. van de Ven die in opdracht van de Tilburgse Bouwvereniging (TBV) de drie flats tussen Dillenburglaan en de Ringbaan Noord bouwde. Jan van der Valk, bekend van vele bouwwerken in Tilburg, was de architect.  De vijf blokken in het gedeelte tussen Tongerlose Hoefstraat en Dillenburglaan werden gebouwd door aannemer Remmers. Voor Otten en de Gebr. van de Ven was het de eerste keer dat ze aan “hoogbouw” werkten.

Ad Otten graaft in zijn geheugen om de bouwploeg van toen weer voor de geest te halen: “We waren met de metselaars en 3 timmerlui, Pietje Bertens, Ben Timmermans en ik zelf dus, in dienst bij bouwbedrijf van de Ven maar er waren ook enkele onderaannemers. Zo was Teurlings uit Oisterwijk er voor de elektriciteit, van den Bosch was de loodgieter en Vugts stukadoor. Al bij al hebben we zo’n anderhalfjaar aan de flats gebouwd”. In de vijftiger jaren ontbrak het de bouwvakkers nog aan veel machines en hulpmidelen om het zware belastende werk te verlichten. Otten: ”Een bouwlift hadden we nog niet en daardoor moesten we zelf met onze materialen op de schouder de ladder op. Mijn rechterschouder heeft veel geleden van het naar boven sjouwen van de profielen voor de ramen en kozijnen! Dan waren er ook nog de “uupermannen”, in het Nederlands de oppermannen. Die droegen de stenen en het cementzand voor de metselaars via de ladder naar boven en die waren erg behendig in het stapelen van torens bakstenen die ze al klimmend ook nog eens netjes in balans hielden. De bakstenen die we daar gebruikten waren trouwens groter dan normaal omdat ze van een “Engelse maat” waren. Onze normale bakstenen waren 20 x 10 x 6 maar de Engelse hadden een afmeting van 20 x 8 x 8.” Er werd in die tijd al wel gebruik gemaakt van draglines; graafmachines die met grote, stalen, getande bakken flink wat grond, cement of grind konden verplaatsen. Van Riel deed dat bij de flats aan de Nassaustraat. 

“De stukken Ringbaan West en – Noord rond het bouwterrein waren toen nog zandwegen en verdere bebouwing en bestrating was er daar nog niet”, vertelt Ad Otten. “Het was vaak een grote slijktroep en alle stenen werden door een boer met paard en wagen aangevoerd. Die boer had er een handje van om zijn paard met een korteling te slaan. Zo’n korteling was een zijbalk die gebruikt werd bij het bouwen van de steigers. Op den duur waren we dat zo beu en hebben we hem met zijn allen de wacht aangezegd en gedreigd hem de volgende keer eens zelf aan te pakken!”. 

De flats waren er in verschillende groottes en hadden bakstenen muren. “Beton werd alleen gebruikt voor de balkons en delen van de kozijnen”, zegt Otten. “Voor de open haarden werden dan weer keien gebruikt die in Den Bosch bij de vervanging van de bestrating van de Hinthamerstraat vrijkwamen. Om die haarden te stoken hadden alle flats ook een kolenhok in de berging”. Personenliften waren er nog niet voorzien; “Die waren pas bij vier bouwlagen verplicht. Er waren wel kleine goederenliftjes in de hal voor de boodschappen en dergelijke. Die liftjes moest je dan zelf optrekken. Bij gebrek aan bad of douche hadden alle flats ook een voor die tijd typische “lavet”. Dat was een hardstenen bak met zijvlak die een beetje het midden hield tussen een gootsteen en een badkuip. Je kon je dan zittend op het vlak in de bak wassen en de bak kon je ook gebruiken om kleine kinderen in te baden. Tussendoor deed die lavet ook nog dienst om de wasattributen in te zetten”. 

Drank onder werktijd was er niet bij maar “pannenbier” was wel een bekend verschijnsel. Otten: “Als het hoogste punt bereikt was en de pannen er op konden werd er een vlag gezet. Voor de aannemer was dat dan ook een hint om het werkvolk op bier te trakteren. Bleef de vlag lange tijd op de top staan dan zaten de bouwvakkers nog steeds op hun bier te wachten! We hebben trouwens ook een vlagzetting gehad bij het pand aan de Dillenburglaan waar later ’t Zolderke heeft gezeten. Daar begon toen een snoepgroothandel die aan de Industriestraat weg moest en bekend stond als “De Marskoning”. In de plaats van bier kregen we daar allemaal een Mars!”. 

Met de veiligheid werd het in die jaren niet zo nauw genomen: “We droegen geen helmen of verdere bescherming en er gebeurden dan ook wel eens dodelijke ongevallen zoals bij de bouw van Smarius aan de Ringbaan Noord waar later de rotonde werd aangelegd”. 

Maar er werd op de bouw ook vaak een hoop flauwekul uitgehaald. Otten: “Zo stonden we eens met een paar lui op de bovenste steiger naast een steigerpaal die er los was tegengezet. Op de grond lag een bergje metselzand voor de stukadoor en we daagden een van de andere bouwvakkers uit om voor een pakje sigaretten met die paal in die zandberg te springen. Daar omheen was het een en al slijk! Maar die maat van ons bleef met zijn paal recht overeind staan en klapte toen voorover in de modder en de paal plofte er net naast! Het pakje sigaretten had hij toch wel verdiend!” 

Ad Otten is later na de staking in 61/62 uitvoerder bij van de Ven geworden bij nieuwbouw in Hilvarenbeek. Later kwamen grote projecten als De Hellen in Goirle en ’t Zand, Groenewoud en De Reeshof in Tilburg. In 1986 is hij gestopt in de bouw.

Media