Oorlogsherinneringen (2)

Oorlogsherinneringen van minder persoonlijke aard, die wij als kinderen meemaakten zijn erg divers, bijvoorbeeld:

De school

Van een echte school was lange tijd geen sprake. Na enige tijd werd het schoolgebouw ingenomen door de Duitsers .Het werd dan een soort kazerne. Een opmerkelijk detail: onze school heette “Wilhelmina school”. Dat stond in vergulde letters op de muur en boven de W van Wilhelmina was een kroontje geplaatst want Wilhelmina was onze koningin. Dat kroontje werd door de moffen verwijderd ! Wij kregen lange tijd 2 à 3 keer per week enkele uren les in een zaaltje achter een café. Het waren lessen met zeer weinig hulpmiddelen. Er was slappe surrogaatinkt waarmee je niet op het dunne kladpapier kon schrijven. Dat konden we wel met (stompjes) potlood. Elk velletje papier werd helemaal benut, zo ook de krijtjes waarmee de leerkrachten op bord schreven. Het onderwijs was niet optimaal. We kregen wel huiswerk mee wat we goed moesten leren. We leerde  en oefenden ook goed wat te doen bij luchtalarm. We moesten dan onder de bankjes kruipen, ons zo klein mogelijk maken en ons hoofd met armen beschermen. Luchtalarm hield in dat er sirenes afgingen; tweetonig omdat er bommenwerpers door de lucht vlogen. Het waren vliegtuigen van de geallieerde troepen die overkwamen. Als het gevaar geweken was gingen de sirenes opnieuw maar dan eentonig; Als je op straat liep tijdens luchtalarm mocht je zomaar een winkel binnenlopen of aanbellen bij mensen en dan werd je altijd binnengelaten. Als je bij een rooms-katholieke gezin kwam werd er vaak de rozenkrans gepakt en het rozenhoedje gebeden. Als we naar school gingen en je “vergat” even de oorlog was het wel gezellig op straat; voor onze kinderogen zeker! De Duitse soldaten marcheerden altijd in colonnes door de straten en zongen dan meestal marsliedjes zoals ” Hei die Maria Maria wohlen wir hier marchieren” of” “Und Wir Fahren, ….. gegen Engeland”.

Vaak maakten wij onze eigen woorden op die liedjes die we dan zachtjes meezongen zoals een liedje tegen de Nederlandse landverraders: de “NSB-ers”.

O, NSB jij hebt je land verraden

O NSB. We zullen je kop afzagen

Jij met dat pakje aan

Loopt daar in de rouw

Als er geen vlees meer is

Vatten we jou 

Er waren nog meer van die liedjes, niet echt tegen de moffen gericht maar tegen die landverraders die als Nederlanders met de moffen heulde.. Ze moesten krantjes verkopen (“Volk en Vaderland was de naam) met reclame voor Duitsland en (veelal onjuiste) voorlichting over het oorlogvoeren. Een liedje daarover:

Op de hoek van de straat

Staat een NSB-er

't Is geen ma, 't is geen vrouw - maar een farizeeër

Met een krant in z'n hand staat hij daar te venten

Verkoopt Volk en Vaderland voor slechts enk'le centen

Op de openbare scholen waar ik op zat zaten ook veel Joodse kinderen, maar niet lang; ze verdwenen allemaal. Of ze werden afgevoerd door de Duitsers om net als mijn vader gedeporteerd te worden naar een concentratiekamp of ze hadden een onderduikadres gevonden. Beiden met nare gevolgen. De kinderen moesten net als de volwassenen een Davidster op hun kleding dragen.