Mannen onder elkaar (Jan Stoop)

Sporen van de NS Werkplaats

Een brede grijns op zijn gezicht verraadt iets over zijn werkzame periode bij de NS Hoofdwerkplaats. Jan Stoop kijkt terug op een fijne tijd waarin hij en zijn collega’s niet alleen samen werkten, maar vooral ook veel plezier maakten. Een geintje of een plagerijtje hoorde daar zeker bij.

Jan Stoop foto1.jpg

Hij is van het type ‘ruwe bolster, blanke pit’. Groot en sterk in zijn jonge jaren, een echte metaalman. Aanvankelijk werkt hij bij een zaagmachineproducent en daarna als draaier bij firma Van de Weegen, waar hij gigantische tandwielen maakt. Toch solliciteert hij in 1978 bij het spoor. Dat is even wennen in het begin maar Jan zet door. ‘Aanvankelijk kreeg ik minder salaris dan bij mijn vorige werkgever. Maar bij NS was alles zó goed geregeld. Veiligheidsschoenen en handschoenen moest ik eerder altijd zelf betalen, die kreeg ik nu gratis. En ik werd ambtenaar, dat betekende een goed pensioen. Mijn vrouw en ik hebben het goed hoor.’

Jan gaat werken op de dieselmotorenafdeling en leert het vak via een roulatiesysteem. Hij sleutelt aan compressoren, aggregaten en motoren. Dat betekent onder andere: demonteren, carters afpersen en cilinderkoppen reviseren. ‘Er zat een hiërarchie in,’ legt hij uit. ‘Om promotie te kunnen maken moest je via de compressoren- en aggregatenafdeling doorstromen naar de motorenafdeling. Want alleen daar kon je hoofdmonteur worden.’

Jan wordt ‘regelvakman’. Een prachtige naam voor een persoon die qua functie tussen de procesmanager en het personeel stond. Als zodanig belandt hij zowaar achter een bureau en werkt hij met een computer. Gelukkig zit hij gewoon in de werkplaats, want daar voelt hij zich het best thuis. Jan is geen kantoorman en ook niet zo van de regeltjes en protocollen. ‘Ik wilde mijn collega’s niet te veel achter hun vodden zitten,’ zegt hij hierover. ‘Problemen over het werk besprak ik liever onder het genot van een kop koffie.’ En de ‘motivator’, een aanmoedigingsprijs voor de best presterende afdeling, die het bedrijf in het leven heeft geroepen? ‘Die hebben wij nooit gewonnen,’ lacht hij. ‘Wij werkten op onze eigen manier.’

Wat hij daarmee bedoelt wordt duidelijk als hij een foto laat zien waarop hij een collega in een stevige greep houdt. De pose is duidelijk in scene gezet want de collega heeft net als Jan zelf de grootste lol. ‘We namen elkaar regelmatig te grazen,’ licht Jan toe. ‘Meestal was ik de bovenliggende partij, want ja, het recht van de sterkste gold nu eenmaal.’ Jan vertelt dat hij de gewoonte had om zijn ‘slachtoffer’ in zijn oor te bijten: ‘Gewoon voor de gein hoor, ze hebben me ook een keer teruggepakt. De persoon die ik achterna zat dook heel snel op een platte wagen en was me te snel af. Toen beet hij in mijn oor. Ach, het was mannen onder elkaar, wij konden daar goed tegen.’

In 2014 gaat Jan met pensioen, nadat hij nog enkele jaren op de nieuwe vestiging Loven heeft gewerkt. Als bestuurslid van de OVST (OntspanningsVereniging Spoor Tilburg) is hij echter nog steeds actief en heeft hij veel contact met oud-collega’s. ‘We hebben een prachtige tijd gehad met elkaar. NS was een ontiegelijk goede werkgever waar je veel ruimte kreeg om zelf de sfeer te bepalen. Dat is ons altijd goed gelukt.’

Dit verhaal is onderdeel van het project 'Sporen van de NS Hoofdwerkplaats: Samen verzamelen voor de Stadscollectie Tilburg'. Met dank aan Dienie Biemans, Tekstbureau Theo van Etten en Co-Cultuur/Leonie Wingen voor het afnemen van de interviews en optekenen van de verhalen. De foto in het TijdLab is gemaakt door Johan Dekkers.

 

Het project is mede mogelijk gemaakt door het Fonds voor Cultuurparticipatie en Fonds Erfgoed Tilburg.

 

Alle rechten voorbehouden

Media