Drie generaties bij het spoor (Ad Vermeulen)

Sporen van de NS Hoofdwerkplaats

Frans, Jac en Ad Vermeulen. Net als bij zoveel spoorfamilies vormen zij drie generaties die ‘bij het spoor’ gewerkt hebben. Zij vertellen een verhaal over kruiwagens en over baanzekerheid. En over de liefde, die zowel voor het vak, als bij de keuze voor de NS Hoofdwerkplaats een belangrijke rol speelde.

Vermeulen foto2 .jpg

Ad Vermeulen is de derde generatie. Hij blikt terug op zijn werkzame periode bij NS en die van zijn vader Jac en grootvader Frans. ‘Mijn opa kwam voor de liefde vanuit Gilze-Rijen naar Tilburg. Mogelijk heeft de Tilburgse kermis hem en mijn oma wel bij elkaar gebracht.’ Ad legt enkele documenten op tafel waaruit blijkt dat grootvader Frans in 1918 als metselaar in dienst kwam bij de NS Hoofdwerkplaats. Met een vast salaris en een goed sociaal vangnet biedt het bedrijf zekerheid voor het pasgetrouwde stel.

‘Mijn opa metselde vuurmonden voor de gieterij en de ovens bij de stoommachines. Vrijwel alles gebeurde in die tijd nog met stoomkracht.’ Een andere foto toont een grote hal met lange assen die de machines via lange, klapperende riemen aandrijven. Weer komt er een oud document op tafel, uit 1938 ditmaal. Een aanstellingsovereenkomst voor grootvader Frans waarbij hij tot voorman werd gepromoveerd en maar liefst zevenenzestig cent per uur ging verdienen.

Jac Vermeulen, de vader van Ad, treedt in de jaren veertig van de vorige eeuw in de voetsporen van zijn vader. Maar niet geheel bewust, zo blijkt uit de woorden van Ad: ‘Mijn vader was opgeleid tot tekenaar, maar toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak liep hij gerede kans om te worden opgeroepen voor de Arbeidseinsatz. Medewerkers van NS kwamen daar niet voor in aanmerking. Waarschijnlijk heeft mijn opa toen geregeld dat mijn vader bij de werkplaats aan de slag kon. Niet als tekenaar overigens, maar als monteur.’

Na de oorlog krijgt Jac alsnog de kans zijn talenten te ontplooien. ‘Via assistent-tekenaar klom hij op tot chef van de tekenkamer. Vanwege zijn enorme feitenkennis genoot hij veel aanzien, iets waar hij anno 2022 – hij is nu 98 jaar – nog steeds trots op is. Bijvoorbeeld toen hij werd gevraagd om mee te helpen aan de revisie van de 3737’. De 3737 was de beroemde stoomlocomotief die in de jaren zeventig nog werd ingezet als ‘Baol Boemel’ ofwel het Bels Lijntje. De 3737 was Jac’s grote passie. Ad: ‘Van die locomotief wist hij werkelijk alles. Tot twee keer toe ging hij naar Engeland voor technisch overleg. Er moest een speciaal gesmeed onderdeel van de stoomketel, de zogenaamde ‘broek’ worden aangeschaft. Maar de kennis daarover was in Nederland volledig verdwenen.’

Ook Ad Vermeulen zelf ontkomt als derde generatie in dit familie-epos niet aan een carrière bij het spoor. ‘Ik studeerde aan de mts en had in tegenstelling tot mijn vader een bloedhekel aan het vak tekenen. En dus werd ik tekenaar, haha! Na een korte periode bij Caliqua adviseerde mijn vader om het toch maar eens bij NS te proberen. Vanwege de baanzekerheid uiteraard. Waarschijnlijk had hij al geïnformeerd of er een vacature was, want zo ging dat nu eenmaal bij NS. Net zoals zíjn vader hem destijds aan een baantje geholpen had, fungeerde hij nu voor mij als kruiwagen.’

Ad kiest voor de vestiging Utrecht want onder zijn vader werken ziet hij helemaal niet zitten. ‘Ik wist wel hoe dat zou gaan. Als elftalbegeleider bij mijn voetbalteam zette hij mij steevast in het doel als niemand wilde keepen.’ Ad werkt tien jaar lang als tekenaar/constructeur en wordt daarna inkoper van onder andere remonderdelen, beveiligingssystemen, diesel- en tractiemotoren. Hij belooft naar Utrecht te verhuizen, maar opnieuw bepaalt de liefde een andere weg: hij en zijn Tilburgse echtgenote kiezen in 1986 alsnog voor hun geboortestad. In 1995 wordt de afdeling Inkoop gedecentraliseerd en gaat Ad op de Tilburgse werkplaats aan de slag.

Inmiddels is hij gepensioneerd en kijkt hij terug op een bijzondere periode in zijn leven. Maar ook op een afgesloten hoofdstuk. ‘Ik ben uitgestapt bij het station, de trein is doorgereden. En dat is prima.’

Dit verhaal is onderdeel van het project 'Sporen van de NS Hoofdwerkplaats: Samen verzamelen voor de Stadscollectie Tilburg'. Met dank aan Dienie Biemans, Tekstbureau Theo van Etten en Co-Cultuur/Leonie Wingen voor het afnemen van de interviews en optekenen van de verhalen. De foto in het TijdLab is gemaakt door Johan Dekkers.

Het project is mede mogelijk gemaakt door het Fonds voor Cultuurparticipatie en Fonds Erfgoed Tilburg.

 

Alle rechten voorbehouden

Media