Gitaar van Henny Vrienten nog steeds in Tilburgs bezit

Eugène van Zutphen

Sinds maart 2025 pleit een groep betrokken Tilburgers voor een passend eerbetoon aan Henny Vrienten, de geliefde muzikant, componist en poëet. Vrienten groeide op in Tilburg en werd nationaal bekend als voorman van Doe Maar. Hij overleed op 25 april 2022 op 73-jarige leeftijd. Op Facebook is een groep opgericht, waarin een aantal Tilburgers hun verhalen delen. Het onderstaande verhaal is van Eugène van Zutphen.

Hennie Vrienten.jpg

In maart 1979 kwamen wij in een huisje aan de Laarstraat te wonen. Onze buurman was Henny Vrienten, die daar toentertijd met de betoverend mooie Mareike en haar twee kinderen Bibi en Mark samenwoonde. Ik kende Henny en Mareike al vanuit het uitgaansleven en was al eerder met hun huisvriend en mijn huisgenoot Tom America bij hen in dat huisje op bezoek geweest. 

Aan de andere kant van Henny woonden producer en componist John van de Ven met zijn vrouw Margot. Met John had Henny jarenlang in onder andere LES CRUCHES gespeeld. Margot was zangeres in- en deed de choreografie bij BABE, een productie die in navolging van De Dolly Dots en LUV als verdienmodel had de kinderhartjes sneller te doen slaan, terwijl de synchroon zwoele danspasjes en laag uitgesneden strakke jumpsuits tegelijkertijd bij de vaders het testosteron door de aders deed klotsen.

Henny stond op het punt om als opvolger van Piet Dekker, als bassist bij Doe Maar in de band te stappen. Tijdens de opkomst van Doe Maar begon hij al snel wat geld te verdienen en in de loop van 1981 kocht hij dan ook een wat groter huis met achterbouw op de hoek van de Bisschop Zwijsenstraat en Hoogte Dwarsstraat. In de achterbouw begon hij een repetitieruimte en de kamer links naast de voordeur werd de studioruimte. 

Henny had gezien dat ik redelijk handig ben en vroeg mij of ik zin had in wat kluswerk in hun nieuwe huis. Er moest onder andere een keukenkast komen, links en rechts wat klemmende deuren in orde gemaakt worden en hij wilde in de studio een tafel op maat gemaakt hebben met kabeldoorvoeren waarop en waarin hij zijn versterkers, boxen en mix- en opname apparatuur kwijt kon. Hij kreeg daar een wat grotere studioruimte dan het minuscule voorkamertje dat hij bij ons naast in de Laarstraat had. Ik ben daar in zijn nieuwe huis een paar weekjes bezig geweest en we hebben op ons dooie gemak onder de rook van wat jointjes de klusjes samen gedaan. Toen het klaar was heb ik er een zacht vriendenprijsje voor gerekend en alles was naar ieders tevredenheid gegaan. 

Al in de Laarstraat pakte ik wel eens een gitaar bij hem en dan speelden we een liedje en zo ook tijdens het klussen in de Zwijsenstraat. Henny vond het gek dat ikzelf geen gitaar had, dus vertelde ik hem dat er bij een inbraak een paar jaar daarvóór bij mij alles gejat was, waaronder mijn gitaren en versterker. Mede als dank voor het billijke prijsje voor de werkzaamheden gaf hij mij zijn oude Vicente Tatay Tomas spaanse gitaar uit Valencia waarbij hij vertelde dat hij daarop talloze liedjes, maar in ieder geval zijn liedjes uit de beginperiode van Doe Maar gecomponeerd had. 

Inmiddels kreeg Doe Maar al zoveel bekendheid dat Henny gratis gitaren mocht uitzoeken bij de grote merken op voorwaarde dat hij er minimaal een keer mee herkenbaar op een foto zou staan in een van de muziekbladen of tijdens een televisieoptreden, dus die oude spaanse gitaar met die onhandig platte en brede hals stond bij Henny alleen maar in de weg. Op internet ben ik ooit een zwart-wit promotiefotootje tegengekomen waarop Henny als een van zijn pré-Doe Maar-pseudoniemen Ruby Carmichel of Paul Santos is te zien, die met diezelfde gitaar nonchalant losjes op de schouder door de Drunense Duinen kuiert. Stom genoeg heb ik dat fotootje toen niet gekopieerd en nu kan ik het niet meer terug vinden. 

Die Vincente Tatay gitaar heb ik, nadat ik ‘m zo’n vijfenveertig jaar geleden kreeg, nog steeds en omdat ik er nooit op speel zitten er bovendien nog altijd dezelfde snaren op, die er ook op zaten toen Henny er ‘Sinds 1 dag of 2’ op componeerde.

Dit verhaal is geschreven door Eugène van Zutphen.

Alle rechten voorbehouden