De kracht van de Angisa

verborgen boodschappen in Surinaamse hoofddoeken

Tijdens een erfgoedavond in Tilburg vertelde Jerry Bergraaf over een bijzonder stuk textiel: de Angisa, een Surinaamse hoofddoek vol verborgen betekenissen. Zijn verhaal neemt je mee van de slavernijgeschiedenis naar het klaslokaal van nu, van zijn oma’s erfstuk naar de kracht van vrouwelijke overlevering. De Angisa blijkt geen decoratie, maar een stille vorm van communicatie — een taal van verzet, van trots en van identiteit. Met dit verhaal opent zich een wereld waarin stof spreekt waar woorden verboden waren.

Close up

Het begon allemaal met een doek.

Niet zomaar een stuk textiel, maar een Angisa – een Surinaamse hoofddoek, die meer zegt dan duizend woorden. Ik wist het toen nog niet, maar die doek zou mijn leven veranderen. Wat begon als nieuwsgierigheid naar een erfstuk van mijn oma, groeide uit tot een diepe reis door geschiedenis, identiteit en de verborgen kracht van vrouwenverzet. En uiteindelijk tot een missie: deze verhalen zichtbaar maken, voelbaar maken, en vooral: doorgeven.

Die eerste Angisa die ik in handen kreeg, had mijn oma gedragen toen ze 65 werd. Ik vond hem terug, zorgvuldig bewaard, en besloot hem helemaal uit elkaar te halen. Niet uit disrespect, maar omdat ik wilde weten hoe hij werkte. Welke taal erin zat. Want ik had gehoord dat deze doeken boodschappen bevatten – geheime boodschappen, verstopt in vouwen, knopen, punten. Ik was gefascineerd. Hoe kon iets dat zo decoratief leek, zo politiek zijn?

De Angisa is geen gewone hoofddoek. Het is een vorm van communicatie. Een vrouwelijke, stille taal. Tijdens de slavernijperiode mochten vrouwen op plantages vaak niet met elkaar praten. Dus wat deden ze? Ze gingen vouwen. Patronen maken. Knopen leggen. En daarmee boodschappen doorgeven die de slavendrijvers nooit zouden begrijpen. Een kant naar links betekende: ik wacht op je bij de hoek van het huis. Drie punten achterop? Dat stond voor ruzie. Een bepaalde vorm? "Laat maar praten. Ik weet wie ik ben."

Deze symboliek heeft me nooit meer losgelaten. Het raakte iets in mij dat ik lang niet had erkend: dat kleding geen versiering is, maar geschiedenis. Dat mode niet oppervlakkig is, maar gelaagd. Dat wat vrouwen op hun hoofd droegen, een manifest was van hun bestaan, hun pijn, hun trots.

Ik ben zelf opgegroeid in Suriname, en ik herinner me de vrouwen met hoofddoeken in het straatbeeld. Maar pas later, toen ik in Nederland woonde, besefte ik hoeveel van dat erfgoed aan het verdwijnen was. Jonge mensen kenden de betekenissen niet meer. De verhalen vervaagden. En ik wist: dit mag niet gebeuren.

Dus begon ik ze te verzamelen. Niet alleen de doeken, maar ook de verhalen. Ik sprak met ouderen, dook in archieven, en ontwikkelde een collectie van Angisa’s met hun specifieke betekenissen. Zoals de emancipatiedoek uit 1963 – honderd jaar na de afschaffing van de slavernij. Of de doek uit 1938, waarin de Hollandse glorie nog de boventoon voert. Je ziet aan die patronen hoe de geschiedenis zich ontwikkelt. Eerst de Nederlandse blik, dan langzaam, heel langzaam, de Surinaamse trots.

In de collectie zitten ook andere vormen: de Veda Angisa (voor conflict), de Paltering (in de vorm van een pauw, symbool voor trots), en de Letter Dongan (de driepuntsdoek). En het mooiste? Elke vrouw kon haar eigen boodschap samenstellen. Zoals een taal zonder woorden, maar met precisie en kracht.

Ik begon deze collectie te gebruiken in educatieve settings. Met het project “Pauwter – zo trots als een pauw” ga ik langs scholen in heel Nederland, vooral in het voortgezet onderwijs. Daar stel ik de jongeren vragen als: Wat betekent vrijheid voor jou? Hoe zou jij vandaag een boodschap verstoppen in je kleding? We praten over communicatie vroeger en nu – van verborgen vouwen tot WhatsApp.

De reacties zijn indrukwekkend. Leerlingen die zich eerst niets konden voorstellen bij hoofddoeken, ontdekken dat ze gedragen werden om te beschermen tegen seksuele intimidatie, om rituele betekenis te geven, of gewoon om boodschappen aan andere vrouwen door te geven. Ze raken de stoffen aan. Ze proberen zelf een doek te vouwen. En plots worden de vrouwen van vroeger levend voor hen.

Ik herinner me een meisje dat me na een les vertelde: "Ik draag nu een hoofddoek van mijn oma, en ik weet eindelijk wat het betekent." Dat is waarom ik dit doe. Niet om iets in stand te houden, maar om iets te laten groeien.

Tijdens het erfgoedevenement in Tilburg nam ik de doeken mee naar het podium. Ik liet filmpjes zien. Vertelde over de geschiedenis, over slavernij, over emancipatie. Maar ik liet ook zien dat deze doeken niet alleen het verleden vertegenwoordigen – ze leven nu nog steeds. In herdenkingen, op festivals, in mode. Zelfs jonge ontwerpers gebruiken de vouwtechnieken in hedendaagse creaties.

Wat ik vooral wil meegeven is dit: erfgoed is geen museumstuk. Het is iets wat je draagt, voelt, doorgeeft. Een kind dat de Angisa leert vouwen, leert ook over diens geschiedenis. Over de kracht van de vrouwen die hem voorgingen. Over een taal die niet verloren mag gaan.

En ik geloof in die kracht. In de handen van vrouwen die met stof spraken waar woorden verboden waren. In de trots van generaties die via textiel zeiden: "Ik besta."

Ik hoop dat als je ooit een vrouw ziet met een hoofddoek, je je afvraagt: wat zegt ze vandaag? En misschien – als je goed kijkt – hoor je het.

Thema's: geheime communicatie, vrouwenverzet, visueel erfgoed, slavernijgeschiedenis, erfgoededucatie

Media