Een houten vrouwenhoofd en een stem uit het verleden

Ria van de Laak over tastbare herinneringen en een levende erfenis

Tijdens de erfgoedavond over missie, koloniale erfenis en familiegeschiedenis brengt Ria van de Laak twee bijzondere objecten mee. Een houten vrouwenhoofd dat een vergeten herinnering oproept, en een geluidsfragment van een verre voorouder – een stem die onverwacht opnieuw te horen is. Samen vormen ze de aanleiding om haar persoonlijke verhaal te vertellen.

Ria van de Laak

Ik heb een houten vrouwenhoofd meegenomen vanavond. Een prachtig gesneden beeld dat jarenlang op de schouw stond in het ouderlijk huis waar ik ben opgegroeid. Het komt uit Indonesië en is een geschenk geweest van mijn tante, zuster Dionysio, die ruim veertig jaar "missiewerk" deed op Sumatra.

Maar het verhaal dat ik vandaag wil delen, gaat niet alleen over dat beeld. Het gaat over mijn zoektocht samen met mijn jongere zus, naar de verhalen achter onze familie. En het gaat over een stem – de stem van mijn tante – die ik dankzij een interview uit 1977 weer kon horen. Dat drie uur durende geluidsfragment is misschien wel het meest kostbare object dat ik bezit.

"We wilden geen stamboom vol data – we wilden verhalen."

Dat interview, opgenomen vlak na haar terugkeer uit Indonesië, gaf mij een inkijk in haar ervaringen. En eerlijk gezegd: ook in haar veranderende blik op de wereld. Ze vertelt daarin onder andere over haar tijd in de mijnstreek bij Sawahlunto. Ze was daar niet direct werkzaam, maar hoorde van anderen hoe mensen er werkten en behandeld werden. In haar woorden:

“De Javanen daar werden echt als arbeiders zonder rechten behandeld. De opzichters hadden geen respect voor hen. Als iemand kwam te overlijden, werd dat afgedaan alsof het niets betekende.”

"De vrijheidsstrijd daar is niet zomaar ontstaan. Die had een achtergrond."

Wat mij raakte, was dat mijn tante – opgegroeid in dezelfde religieuze context als ik – later in haar leven begon te twijfelen aan de rol die ze had gespeeld. Ze erkende dat het geloof brengen ook gepaard ging met het opleggen van een bepaalde cultuur. Ze zei letterlijk: "De Indonesiërs moeten het uiteindelijk zelf doen." En daarom zette ze zich in voor lokale opleidingen, gaf haar leidinggevende functie als overste op en zorgde dat een vrouw uit de regio die plek kon innemen.

Ik zie het houten hoofd op onze schouw nog voor me. Het stond daar als een stille getuige van een leven aan de andere kant van de wereld. Maar pas toen ik dat interview hoorde, begreep ik echt wat het voor haar betekende. En voor mij.

Mijn tante ging als jong meisje van 13 naar de kweekschool Misericordia aan de Oude Dijk in Tilburg. Dat was de start van haar lange reis. In 1927 trad ze in bij de zusters Franciscanessen in Bennebroek, en in 1935 vertrok ze met de boot naar Sumatra. Die boot heette de Baloran. Zelf vertelde ze later: "Wij gingen met een ander ideaal dan de kolonialen die voor avontuur en genot gingen."

"Het vrouwenhoofd brengt me terug naar haar blik – naar wat ze zag, dacht, en uiteindelijk durfde te zeggen."

Onze familie kende meerdere missionarissen. Frater Arthur Sweens werkte op Curaçao, zuster Andrea van der Laak zat ook in Indonesië, en er waren nog meer: fraters, paters, zusters. We leverden een stevig aandeel aan wat toen als 'missie' werd gezien. Maar het is dankzij het verhaal van tante Dionysio dat ik zie hoe belangrijk het is om niet alleen te herinneren, maar ook te reflecteren. Tegenwoordig zet ik het woord missie soms tussen aanhalingstekens, zoals ik dat vanavond ook letterlijk deed met mijn handen – omdat ik weet dat het woord voor velen niet alleen iets van toewijding en geloof betekent, maar ook van inmenging, hiërarchie en het opleggen van waarden.

Media