Tilburg-Minamiashigara Stedenband

  • Datering van de foto: 1996
  • Wie staan erop: Leden van de Tilburgse delegatie MILIEU van de VTM bezoeken de Japanse zusterstad.

Tilburg - Minamiashigara Japan

Reis naar Japan 1996

Inleiding

Toen in 1985 Fuji Foto Film naar Tilburg kwam is er onderzocht of een stedenband tussen Tilburg en Minamiashigara kans van slagen had. Nadat er in 1988 een Japanse delegatie op bezoek was geweest ontstond in 1989 de Vereniging Tilburg Minamiashigara. Vanuit Tilburg werd later, onder leiding van burgemeester Gerrit Brokx, een tegen bezoek gebracht aan Japan. Door deze stedenband is de vriendschap en het wederzijds begrip tussen beide steden bevorderd en vindt er een regelmatige uitwisseling plaats op het gebied van onderwijs, cultuur, sport, ecologie/milieu en bedrijfsleven. Dit jaar, 1996 werd er uitwisseling van kennis en ervaring gepland over het milieu, ‘the environment'. Over een van die tegenbezoeken wil ik u vertellen omdat ik, Jan Kwantes, daar bij mocht zijn.

10-daagse reis

In 1996 was ik gemeenteraadslid in Tilburg en hield me daar bezig met het milieu. Met enkele andere raadsleden en Tilburgse milieudeskundigen werd ik uitgenodigd om onder leiding van Berry Stok met een "milieudelegatie" uit Tilburg naar de Japanse zusterstad Minamiashigara te reizen. Alle delegatieleden werden uitgebreid geïnformeerd over het verblijf in Japan. Een paar nachten zouden we bij gastgezinnen verblijven en de rest in een hotel. Er zouden enkele werkbezoeken worden afgelegd bij overheidsinstellingen en bedrijven. Op 1 oktober zat ik op een vlucht van circa 12 uur vanaf Schiphol over Siberië en Mongolië naar Tokyo. Op Narita Airport werden we al buigend ontvangen door de delegatieleden van onze zusterstad. Met een bus slingerden we over de linkerzijde van de rijbaan dwars door het indrukwekkende Tokyo. In Minamiashigara is de ontvangst door de plaatselijke vereniging hartelijk en er worden cadeautjes uitgewisseld, dat is daar gebruikelijk. Mijn hotelbed lonkte na een biertje hier en een hapje sushi daar tijdens het kennismaken. Ik leerde dat ‘proost' in hun taal ‘canpai' is.

Op excursie

De volgende morgen was iedereen vroeg op want we gingen, gewapend met een blocnote en camera op bezoek bij een vuilverbrandingsinstallatie. Bij het betreden van het gebouw moesten we onze schoenen verwisselen voor gereedstaande muiltjes, Anders mocht je niet binnen. Dat enkele Tilburgers grotere voeten hadden dan die kleine Japanners, daar was niet voorzien. Na de lunch bezochten we een recycle center in een indrukwekkend gebouw van moderne architectuur. Naast goed hergebruik van regenwater werd er aandacht besteed aan goederen die hun tweede ronde ingingen, zoals bij ons La Poubelle doet. Ook was er een sociale werkplaats met glasblazers. Tot slot bezochten we de stortplaats Amatsubo van de stad die 45.000 inwoners telt en de waterzuiveringsinstallatie Yagusarawa. Terug in het hotel was er een welkomsfeest gepland waar we de burgemeester en enkele raadsleden troffen. Al die formaliteiten duurden lang omdat er vertaald moest worden vanuit het Japans naar het Engels en soms ook nog in het Nederlands. Mw. Yasuku Zetteler-Nagano deed dat voortreffelijk.

Op vrijdagochtend was er weer werk aan de winkel. Op het program stond een bezoek aan de Fuji-fabiek die midden in de stad ligt. De ontvangst met een kopje groene thee was vriendelijk, maar de stoelen in de filmzaal, waar we werden toegesproken, waren aan de kleine kant. Men fabriceert er milieuvriendelijk, aldus de woordvoerster, en we mochten het met eigen ogen aanschouwen. Zelfs van de wegwerpcameras werden onderdelen herbruikt. Na de lunch kwamen we na vele kilometers bij het Kanagawa Prefectual Agricultural Research Institute. Hier wordt onderzoek verricht naar de schadelijke werking van bestrijdingsmiddelen in de landbouw. Vooral voor onze NCB-jurist, Leo Mertens, was dit interessant. Na het zien van de laboratoria keken we ook in de proeftuinen hoe zich de gewassen onder het toeziend oog van de wetenschappers ontwikkelden. Terug bij het stadhuis scheidden onze wegen en werd ik opgehaald door mijn gastvrouw, mw. Hiroko Koyama. Zij sprak gebrekkig Engels en ik geen Japans, dus met veel gebaren en knikjes maakte ik in de supermarkt duidelijk dat zij moest bepalen wat er die avond gegeten werd. In haar huis maakte ik kennis met haar man Kunio en dochters Hiromi en Sachiko, maar ook met oom Norio en tante Yumiko. Hoe onthoud ik dat allemaal, dacht ik. Mijn cadeautjes worden uitgepakt met duizend maal ‘than you, Jan San . .berri berri nice'. Ik had een speculaasplankje en wat Delftsblauwe klompjes meegenomen. Ook drop, maar daar waren ze niet zo dol op. De saké is lekker en ik werd in een kimono gekleed. Hiroko had overigens voortreffelijk gekookt. Ik sliep goed op het gereed gemaakte futonbed op een typische Japanse kamer met tatami-matten en schuivende houten panelen met papier, terwijl ik de veel te grote slippers op de overloop achterliet.

Vertier

Op zaterdag maakten we met de hele familie een rondrit, waarbij we de berg Fuji aandeden alsook het Ashigara Manyo Park en Lake Ashinoko. Prachtig maar vermoeiend, gelukkig stopten we wel eens om te iets te drinken. Er werden veel foto's gemaakt natuurlijk. Het mooist vond ik het bezoek aan het huis van Norio, dat stamt uit 1790. Op kousenvoeten betreed ik de onder Japanse architectuur gebouwde woning met zijn verspringende dakniveaus. Onder toezicht van een oudere vrouw kalligrafeer ik mijn naam in Japanse karakters op flinterdun rijstpapier. Ik bewonderde de religieuze hoek met de Boeddha en maakte een buiging voor de gastvrouw, want handen schudden is er meestal niet bij in Japan. Nog net op tijd bereikte ik het gemeentehuis voor de welkomstrede van de Japanse voorzitter van de stedenband. Een gezellig samenzijn met buffet en dans, er klonk zowel muziek uit de Japanse cultuur als die van ons. De gasten droegen een witte shawl om het hoofd geknoopt met een mitsuri-afbeelding. Maar het feest was nog niet gedaan. De familie Koyama nam me mee naar een karaokebar, waar ik de sterren van de hemel zong met het nummer: ‘my g-g-genaration' van The Who.

Zondag, tempeldag. Ik werd rondgeleid door een prachtig bos waarin de tempel Daiyuzan Saijo-Ji uit 1394 is gelegen. Ik deed mee aan alle rituelen. Ik waste mijn handen en liet de wierookdampen op me inwerken. Ik knielde voor boeddha, wierp munten in de geluksput, luidde de gong en hing briefjes naast honderden andere, teneinde geluk af te dwingen. De rest van de middag waren we op een sportcomplex waar de Tilburgse delegatieleden de gastheren moesten zien te verslaan met typische spelletjes die wij niet kenden. Wim Luijendijk, wethouder, keek toe, hoe Michel Jehae, milieudeskundige, het er met zijn ploeg vanaf bracht. Daarna volgde weer een familiebezoek met het gastgezin aan de vader van Hiroko en Norio. De oude man beschikte over een schitterende collectie poppen met porseleinen kopjes en kleurrijke zijden gewaden, die de keizerlijke familie voorstelde. De grijsaard rookte. Toen hij mijn Samson shag zag keek hij me aan en vroeg gebarend of hij er nog eens een mocht draaien, want dat had hij sinds WO II niet meer gedaan. Het ging nog prima, zag ik. De dag wordt afgesloten met een BBQ bij de familie thuis.

Werkendag

Vanaf het stadhuis stonden we om 09h00 voor de deur bij Panac Recycling Factory. Dit bedrijf haalt zilver uit de gebruikte fotorolletjes, zoals duidelijk werd na uitleg bij het bekijken van de ketels en tonnen waarin zich dat chemisch proces afspeelde. In de kluis zien we het resultaat opgestapeld, Frits Horvers, wethouder, liet zich fotograferen met een ‘zilverbroodje'. Tussen de middag kregen we de kans om nog wat liedjes te oefenen voor het naderend afscheidsfeest. Daarna volgde een lange vergadering met de gemeenteraadsleden van Minamiashigara, die we in het kader van onze milieu-opdracht eerder hadden ontmoet. We kregen de gelegenheid om vragen te stellen aan onze Japanse collega's, waarvan we, ieder op zijn of haar beurt, dankbaar gebruik maakten. Steeds meer bleek dat de Japanner toch een heel andere mentaliteit heeft dan wij westerlingen. Gezien de onderlinge verbondenheid, welke zij veel meer voelen dan wij, hanteren ze ook een ander uitgangspunt ten aanzien van de bescherming van het milieu. Een ieder tracht zo goed mogelijk, naar de "best technical means", milieuvriendelijk te opereren. Zij kennen lang niet zo'n uitgebreide milieuwetgeving als wij. Ook is er gesproken met de plaatselijke afvaardiging van een milieugroepering uit Japan. Om 17h00 uur zat het werkprogramma van de delegatie erop en iedereen is blij dat er voor morgen een vrije dag is gepland in Tokyo.

Farewell party

Tijd om afscheid te nemen is daar. De zaal loopt vol en al snel krijg ik gezelschap van Hiroko en nichtje Lisa, ze zijn de enige van het gezin die tijd vrij konden maken op de maandagavond. Weer werd er gespeeched en over en weer complimenten uitgedeeld. Daarna kwamen de cadeautjes en alle delegatieleden verasten hun gastgezin met een parapluie, rood, wit, blauw waarop het logo van de VTM en puzzels. De parapluie diende om de afscheidstranen op te vangen. Verrukt namen mijn gasten van deze avond de presentjes in ontvangst. Arie van Valen, de secretaris, had een liedje geschreven dat wij zongen met boerenzakdoeken om onze nek. Het lied is geschreven op de melodie van "Het leven is goed in het Brabantse land". Alle zinnen en stroofkes zijn doorspekt met Japanse terminologie, op rijm wel te verstaan. Afwisselend werd er door de Tilburgers gezongen, dan weer door de Aziaten. Het ging zelfs zo ver dat, uiteindelijk de polonaise werd gedanst.

Hiroko nam me mee naar huis, waar Kunio wachtte om samen nog sushi-restaurant te bezoeken. Vervolgens bestelt hij iets in het Japans, wat voor mij volkomen onduidelijk blijft. De kok gaat aan het werk en even later staat er een zeer gevarieerd assortiment rauwe vis voor onze neus. Heerlijk met sojasaus en saké. Thuis volgde nog een theeceremonie als afscheid, waarbij mysterieuze plankjes te voorschijn kwamen. De bedoeling was dat we daarop beiden, onafhankelijk van elkaar, een boodschap of een wens voor de ander opschreven. Die boodschap kwam uit mijn hart.

Vertrek

De volgende morgen wuifden moeder en dochter me uit aan het station van Odawara. Hoewel niet gebruikelijk zoen ik beide vrouwen drie keer op de wang en hield ze nog even bij de schouders vast, alvorens ik de coupe instapte. De Shinkansen bracht ons snel naar Tokyo. Het was jammer genoeg geen goed weer toen we de stad bezochten. Het verkeer reed er in drie, vier vijf rijen naast elkaar en plots gingen we via een roltrottoir en - trappen de metro in. Duizenden doen hetzelfde als wij, het krioelde er door elkaar als mieren, ieder zijns weegs. Eindelijk bereikten we het hotel nabij het vliegveld. Ik maakte het niet laat die avond en na een collect-call met mijn vrouw Marie-José hield ik het voor gezien.

Aan de ontbijttafel zag ik al aan sommigen gezichten dat het weer laat was geworden. Het was druk op de luchthaven, maar met een beetje vertraging waren we weer op weg naar huis. Op Tilburgse bodem neem ik, bij de Postelse Hoeve, afscheid van de nog niet genoemde leden van deze delegatie. Marco Dubbeldam, Jack de Wilde, Wim Plasmeijer, Els Vermeulen, Dorothé Arts, Willem van Nuenen en Rick van Wandelen. Allemaal zijn we een milieuervaring rijker.

JKw

Media