Odulphus Lyceum 40 Jaar op 15 nov. 1939

Fotonummer 001603

Snuffelend naar gedenkwaardige berichten uit mijn geboortejaar stuitte ik op een artikel over het veertigjarig bestaan van het Odulphus Lyceum op 15 november 1939.
Dat betekent dat –zoals de website van de school ook al aangeeft- dit jaar de respectabele leeftijd van 115 jaar is bereikt.
Vele Tilburgers zullen, denk ik, met enige weemoed terugkijken op tijd die zij op dit Lyceum hebben doorgebracht, de een met meer, de ander met minder succes, maar er schijnt toch behoefte te zijn aan reflectie gelet op de vorig jaar opgerichte vereniging van Oud-Odulphianen, eveneens te vinden op de website.

Hieronder laat ik het krantenverslag van de NIEUWE TILBURGSCHE COURANT van donderdag 2 November 1939 volgen, dat een goed beeld geeft van het ontstaan en de geschiedenis tot en met 1939.

Wellicht zijn er Oud-Odulphianen die van de eerste (moeizame) jaren geen weet hebben. Bij deze dan de kans om de kennis bij te spijkeren. 

VEERTIG JAAR GYMNASIUM- ONDERWIJS IN TILBURG
EEN GEDENKWAARDIG FEIT UIT BRABANTS EMANCIPATIE

HOE EEN SCHOOLTJE VAN TIEN LEERLINGEN UITGROEIDE TOT EEN MODERN LYCEUM

Het Tilburgsche, katholieke gymnasium viert feest!
En daar Is reden toe. Vijftien November a.s. zal het telt herdacht worden,dat het 40 Jaar geleden werd opgericht.
Nu is het 40-Jarig bestaan van een onderwijsinstelling niet het direct aangewezen moment voor een grootsche herdenking — men pleegt dan liever tot de halve eeuw te wachten — doch in het Tilburgsche geval gaat het ook niet louter om het 40-Jarig bestaan der Instelling als zoodanig. Het betreft hier tegelijkertijd het feit, dat Brabant zijn eerste katholiek gymnasium kreeg.
En dat is wat anders want hiermede staan we volop in de roemruchte geschiedenis van onze katholieke emancipatie.

Naast dit alles ligt er verder nog het feit, dat dr. P. C. de Brouwer, „den doctor", die practisch eigenlijk wel de stichter van ons „gym" mag heeten, wegens het bereiken van den 65-jarlgen leeftijd, de school gaat verlaten, na er bijna 40 Jaar aan verbonden te zijn geweest. Het ligt voor de hand, dat zulk een heengaan ook maar niet met stille trom kan geschieden; daarvoor zijn de verdiensten van den „doctor" 'te groot.

Zoo men ziet bestaat er derhalve reden te over tot feestvieren.
We zouden schromelijk in onze taak te kort schieten Indien we deze bijzondere gelegenheid niet aangrepen onze lezers een en ander mede te deelen uit de geschiedenis van ons gymnasium, waarvan thans zoovele oud-leerlingen belangrijke posities Innemen. Voor ons doel stelden wij ons in verbinding met den rector den heer dr. M. de Haas, die wel zoo bereidwillend was ons alle gewenschte inlichtingen te verschaffen, waarbij we tevens gelegenheid kregen te putten uit het van zijn hand in „Brabantia Nostra" verschenen artikel, dat zich ook met dit jubileum bezig houdt.

Schuchter begin.
Het was op 25 September 1899, dat de Congregatie van de Fraters van O. L. Vrouw, Moeder van Barmhartigheid, die toen onder haar leden nog priesters telde — hetgeen thans niet meer het geval Is zooals bekend — op advies van den president van het Groot Seminarie, Mgr. Mutsaerts, broer van den burgemeester, zich met katholiek gymnasium onderwijs belastte.

't Geschiedde uiterst bescheiden, het heele gymnasium nl. was ondergebracht in een spreekkamer van het Fratershuis en telde tien leerlingen met vijf leeraren, alles aanvankelijk onder leiding van den Vicaris Pater H. Zweers. Weldra echter, n.l. in Mei 1900, werd Pater Respicius de Brouwer, de huidige „doctor" de rector.

Al was de Instelling ook niet grootsch, toch beteekende dit rectoraat geen sinecure en wel daarom wijl elke overheidssteun ontbrak.

Pater de Brouwer moest maar zien hoe hij de eindjes aan elkaar geknoopt kreeg.

Daarnaast echter kwam nog de groote moeilijkheid van den strijd om de wettelijke erkenning van leeraren en eindexamen.

Weliswaar was de Hooger Onderwijswet in 1900 zoodanig gewijzigd, dat ook bijzondere scholen een eigen eindexamen konden afnemen mits o.a. de leeraren, die na 31 December 1905 werden aangesteld, de wettelijke bevoegdheid bezaten, hetgeen beteekende, dat de regeering aan de docenten van het Tilburgsche gymnasium de gewenschte bevoegdheid kón verleenen, doch de regeering wilde hiertoe vooralsnog niet over gaan. Wat reeds langer bestaande katholieke colleges in 1901 was toegestaan werd Tilburg, niettegenstaande allen te bevoegder plaatse uitgeoefenden aandrang, onthouden. Eerst in 1911 hadden de onderhandelingen het verlangde resultaat en werd het „jus promovendi" verleend.

Sinds September van dat jaar gold de eerste klas als een „echte" gymnasiumklas.

Met deze wettelijke erkenning kan de eerste periode van het gymnasium als afgesloten beschouwd worden doch toch behooren eerst nog eenige belangrijke feiten vermeld.

Dat zijn de gestage groei van het leerlingental, het betrekken van een nieuw gebouw in de Lange Nieuwstraat in 1902, het slagen van candidaten voor staatsexamens en last not least het promoveeren van Pater de Brouwer tot doctor in de klassieke letteren, hetgeen geschiedde in December 1911 te Utrecht.

Het Tilburgsche „gym" had nu voortaan een doctor aan het hoofd, die het gymnasium tot groei en bloei bracht.

Al was de Instelling ook niet grootsch, toch beteekende dit rectoraat geen sinecure en „Lnctor et Emergo".

De hierna volgende periode tot 1916 was die, waarin het gymnasium zijn sporen verdiende. Het „rijksgebied" breidde zich Jaar na jaar uit zoodat in 1916 ook de hoogste klas voor de inspectie geheel en al meetelde.

Moeilijkheden bleven intusschen niet uit. Een dezer was ,de kwestie van de bevoegde leerkrachten. Er bestond in die jaren nog een groot gebrek aan katholieken met het vereischte diploma, de congregatie beschikte ook niet over voldoende krachten en zoo had de leiding der school doorïoopend de uiterste inspanning aan te wenden om aan de wettelijke voorschriften te blijven voldoen.

In deze periode worden dan ook voor het eerst leeken-leeraren" aan het gymnasium verbonden.

In 1914 brak de wereldoorlog uit, welke onzekere toestand ook weer zijn eigen moeilijkheden met zich bracht. Tenslotte was daar de verandering, welke plaats vond in de congregatie der fraters. In 1916 verlieten de priesters de congregatie om zich elders verdienstelijk te maken. Met den rector bleven slechts drie „Paters" het gymnasium dienen.

Ook een aan de school verbonden internaat, het St. Paulushuis werd opgeheven.Het gymnasium hield thans op kloosterschool te zijn.

Was de strijd om het bestaan een voortdurend worstelen geweest, men is ook altijd weer bovengekomen, waardoor het Tilburgsche „gym" zijn bestaansrecht bewezen had.

Het spreekt vanzelf, dat de behuizing ln de Lange Nieuwstraat dra niet meer voldeed toen de school was uitgegroeid tot 136 leerlingen met een 30 man sterk leerarencorps.
Men moest zich op alle mogelijke manieren behelpen. Voor gymnastiek wandelde men b.v. naar de Boomstraat en voor teekenen naar de ambachtsschool. Dat was een onhoudbare toestand en het beteekende een uitkomst toen men ln 1921 kon verhuizen naar huize „Ave Maria" aan den Nieuwe Goirlescheweg.

Intusschen had in 1918 de school een anderen rector gekregen. In dat jaar vroeg dr. De Brouwer ontslag doch bleef toch nog als docent aan de school verbonden. Zijn opvolger was drs. J. Verhoeven, de huidige pastoor van de parochie St. Anna, alhier, dien de school reeds onder haar leerarencorps telde.

Groote groei.
Op Broekhoven heeft het lyceum zich allengs uitgebreid, de eerste eind-examens H.B.S. werden afgenomen en de handelsschool ontwikkelde zich tot een Hoogere Handelsschool.

Als een bezwaar werd wel steeds de excentrische ligging der school aangevoeld. Dit werd echter opgeheven in 1930, toen de schoolgemeenschap voor den tweeden keer verhuisde en het keurige, moderne schoolgebouw aan de Lange Schijfstraat betrok, waar zij nog heden gevestigd is.

Toen bedroeg het aantal leerlingen 180. De trek naar het lyceum is sindsdien geweldig geworden, de laatste zes jaar verdubbelde het leerlingental, dat thans de 450 reeds overschreden heeft, wel een bewijs, dat het onderwijs van het lyceum een goede reputatie geniet.

Van de leerlingen komen er méér dan 100 buiten Tilburg. Ten behoeve van hen wordt momenteel bij de school een „cantine" gebouwd, waar zij tijdens de middaguren kunnen overblijven.

Nog eenmaal heeft er een rectoraatswisseling plaats gehad. Het was in 1933 bij de benoeming van drs. Verhoeven tot pastoor. In zijn opvolger, den heer dr. M. de Haas kreeg de instelling voor het eerst een leekenrector, die tot heden met vaste hand en groote bekwaamheid deze uitgebreide schoolgemeenschap leidt.

Het Feestprogramma. 
De officieele herdenking van het 40-jarig bestaan van het gymnasium zal plaats vinden op 15 November.

De dag wordt ingezet met een des morgens om kwart over negen in de kerk van den Noordhoek opgedragen H. Mis van dankzegging.

Te kwart voor elf vindt in de zaal van de Nieuwe Koninklijke Harmonie een groote feestvergadering plaats van bestuur, leeraren, oud-leeraren, leerlingen en oud-leerlingen, tijdens welke zoowel aan de school als aan dr. de Brouwer geschenken zullen worden aangeboden.

Om kwart over twaalf Is er een voor leder belangstellenden toegankelijke receptie in de tuinzaal van de N. Kon. Harmonie.

De eigenlijke oud-leerlingen reünie bestaat in een uittocht naar „Groot Spijck" te Oisterwijk met Brabantsche koffietafel in hotel „Bosch en Ven". Deze uittocht vindt plaats des middags drie uur.

Des avonds wordt in de zaal van de Kon. Liedertafel door de leerlingen het tooneelstuk „Het kind van Staat" van H. J. Schimmel opgevoerd.

Voor de leerlingen staat een heele rij attracties op het program zooals uitvoeringen, sportwedstrijden enz., welke reeds op 11 November aanvangen en de heele daarop volgende week in beslag zullen nemen.

Tot slot zij nog vermeld', dat ter gelegenheid van dit feest ook een gedenkboek wordt uitgegeven

En nee, 115 jaar is óók geen echt jubileum, maar zoals gezegd, ik kwam het tegen in de 1939 kranten.
En voor alle duidelijkheid: Ik ben geen Oud-Oduphiaan.

 

Henk van Mierlo

Nuenen

Foto’s uit Beeldonline van het R.A.T. met dank 

Media