Abdij van Lilbosstraat

Richard Crawfurd

Op 11 april kwamen Richard Crawfurd en Ineke van geloven naar het huis van de jaren 60 om hun verhaal te doen over de wijk

1.JPG

Ik was 12 jaar toen ik eind 1961 met mijn vader, moeder, 3 broers en 2 zussen in de Abdij van Lilbosstraat 8 te wonen kwam. Wij kwamen uit de Nederlandse Antillen en kregen de nieuw opgeleverde woning toegewezen nadat we enkele maanden in het Oranje Hotel (het huidige Polly Maggoo) op de Korte Heuvel hadden gewoond. Ik was 31 toen ik officieel uit de Reit vertrok, alwaar ik dus een groot deel (en wellicht het belangrijkste deel) van mijn leven door gebracht heb. Voor mij was het een tijd met prachtige herinneringen, waarin de zon altijd leek te schijnen. Maar dat kwam natuurlijk wel omdat ik altijd buiten op straat was. Mijn moeder heeft het huis nog tot haar overlijden in december 2006 bewoond.

 

In 1961 was de Reit niet meer dan een groot aantal nieuwbouwwoningen aan verschillende straten gelegen, die naar Nederlandse abdijen vernoemd waren. Verder stond er niets meer, slechts een grote wildernis met onder andere open akkers en velden met zicht tot aan de achtertuinen van de huizen aan de Bredaseweg. Er was nog niets in de omgeving, geen Station West en ook Het Zand en de Westermarkt waren er nog niet. De Delmerweg liep van de entree van het dierenpark naar de spoorovergang bij Boerke Mutsaers.

 

In de daarop volgende jaren heb ik beleefd hoe de flats naast het spoor opgetrokken werden. Hoe de Voltwoningen gebouwd werden, om de werknemers van de Volt aan de Voltstraat te huisvesten. Hoe de bungalowtjes voor ouderen gerealiseerd werden. Hoe de St. Maartenkerk en St. Maartenschool gebouwd werden. Hoe de Studentenflats en Mensa gebouwencomplex gebouwd werden. Hoe de Hogeschool (nu: Universiteit) gebouwd werd. Nu we het over de University Tilburg hebben: hoe deze eerst Katholieke Hogeschool Tilburg (KHT) heette. Hoe deze van naam veranderde toen het een universiteit werd en dus Katholieke Universiteit Tilburg (KUT) ging heten! En hoe het toch nog een jaar heeft geduurd voor de leiding van de KUT erachter kwam dat deze naam natuurlijk niet paste bij een Rooms Katholieke school, en het Katholieke dus maar gedumpt werd..

 

De melkboer, bakker (Smarius) en grutter (de Gruyter) kwamen met hun waren aan de deur. Behalve mijn oudste broer, gingen wij nog allemaal nog naar school. Ik zat op de openbare lagere school aan de Korte Schijfstraat, maar wist bij god niet hoe ik er moest komen. Dus vroeg mijn moeder aan de bakker hoe ik er kon komen. Hij wist dat natuurlijk wel en zou dat aan de deur wel even uitleggen. Ik stond achter mijn moeder uit luisterde mee naar zijn uitleg, welke hij natuurlijk in plat Tilburgs deed, en waar ik dus niets van begreep. Het klonk natuurlijk een beetje als:“Ge goat hier den straot ut en ge lupt dan tot de overweg bij den Bockhamer (die inmiddels verdwenen is). Daor stikt de het spoor over en ge lupt langs ‘t spoor onder den Bult door, en dan ..” Toen de goeie man vertrokken was, vroeg ik aan m’n moeder of zij nu wist hoe ik er nu moest komen. Helaas bleek ook zij er niets van verstaan te hebben. We kwamen vers uit de Antillen en konden geen woord Tilburgs verstaan!

 

Samen met mijn vriend Jan die achter ons woonde, haalde ik nogal wat kattenkwaad uit. Helaas was er een wijkagent die de boel een beetje in de gaten hield. Hij kwam dus wel vaker bij ons thuis langs om zijn verhaal over mijn avonturen te doen. Mijn moeder serveerde hem dan graag koffie met gebak of een koekje! Toen hij echter voor de eerste keer bij mijn vriend Jan aan de deur stond, maakte zijn moeder het de wijkagent heel duidelijk dat zijn verhaal of bezoek niet op prijs gesteld werd en dat hij dat dus in de toekomst maar niet meer moest doen!. Maar het weerhield ons er niet van om na schooltijd op alle bouwplaatsen rond te hangen. En bij de boer appels te schoepen, achter de flats verse rabarber plukken en andere prachtige avonturen te beleven.

 

Er waren meerdere grote gezinnen in de wijk en de jeugd zocht elkaar op straat op. Je kon nog op straat voetballen en badmintonnen omdat er vrijwel geen verkeer was. In de Abdij van Lilbosstraat stond maar 1 auto geparkeerd; die van de RVS vertegenwoordiger die naast ons woonde. Ik spendeerde al mijn vrije tijd op straat en binnen korte tijd vormde zich een groep van zo’n 10 jongens en 10 meisjes met een vaste kern van drie jongens. Daar zat ook Ineke van Geloven bij. Zij was 15 jaar toen ze in 1964 in de wijk kwam wonen. Voor hun gezin met 9 kinderen was het een hele luxe om hier naartoe te verhuizen.

Tegen de tijd dat ik 15 jaar was had ik met een klein groepje stoere jongens een soort ”gang” gevormd, die samenkwamen op de kinderspeelplaats achter de garageboxen tussen de flat langs het spoor en de Abdij van Lilbosstraat en de Abdij van Oosterhoutstraat. Het was de tijd van de Amsterdamse Provobeweging, waarvan wij natuurlijk deel van wilden uitmaken. Met heel grote witte letters had ik PROVOTARIAAT op de achtermuur van de garageboxen gekalkt. Dat werd er toen nog niet gelijk afgewassen, dus bleef het best lang staan. Het werd een populair clubje waar ook jongens van buiten de wijk (tot zelfs Berkel Enschot) op hun brommers op af kwamen. Er ontsponnen zich wel wat kalverliefdes maar tot sex is het bij mijn weten nooit gekomen. Slechts een van die liefdes heeft tot een huwelijk geleidt, dat echter inmiddels ook tot het verleden tijd behoort. Tot op de dag van vandaag kom ik bij het uitgaan gasten tegen die bij mij in de buurt woonden.

 

Tijdens de aanleg van de tunnel bij Boerke Mutsaerts, voerden wij wel eens “veldslag” met de jongens uit de Torenbuurt. We hadden geen fysiek contact maar we trakteerden elkaar wel op een groot aantal graspollen die wij over het slagveld naar elkaar gooiden.

Het territorium van onze bende werd begrenst door het spoor, de Oude Warande, de Bredaseweg en de Ringbaan West! In vergelijking met de gewapende overvallen en het fysiek geweld, dat de huidige jeugd typeert, stelde ons gedrag natuurlijk hoegenaamd niets voor!

 

Op mijn verjaardagen in September organiseerde ik vaak feesten waarvoor ik bij een transportbedrijf een groot dekzeil huurde om de hele tuin te overdekken. Het was in die mooie tijd van de hotpants en minirokken; helaas hadden de meisjes het af en toe wel koud als het weer wat minder meewerkte! Mijn moeder stond er dan op dat zij binnen moesten opwarmen. Elke woning was voorzien van een schuurtje waarin een speciaal gemetselde bak stond om de kolenvoorraad op te slaan.

 

Maar het diende ook nog als repetitieruimte voor mijn eerste bandje met 4 vrienden: The Midnight Soul. Als de jongens repeteerde hingen de meisjes rond in het gangetje. Met de The Midnight Soul heb ik eenmaal op een schoolfeest in de Harmonie aan de Stationstraat opgetreden. Mijn tweede band die ik samen met een vriend uit Zorgvlied oprichtte en die ook aan de Reit gerelateerd is, heette The Pusher. “The Pusher” mocht van de wijkvereniging voor repetities gratis gebruik maken van een houten noodgebouw dat naast de lagere school aan de Sportweg stond. Met The Pusher hebben wij nog eens in de Bovenzaal van de Posjet opgetreden. Andere bands die hierna volgden hebben niets met de Abdijbuurt te maken.

 

Ik ging na de openbare ULO aan de HTS studeren welke op loopafstand van ons huis en tegenover de Mensa en Posjet stond. Daar draaide op vrijdagavond platen in de bovenzaal van de Posjet, waar ik ook de nodige goeie bands (Focus, Slade, Nits, enz.) gezien heb. De bovenzaal werd toen beheerd door de ATSO (de Algemene Tilburgse Studenten Organisatie) en werd snel mijn tweede thuiskamer. Er werd van alles georganiseerd, o.a. Kerst-Inns, Band optredens, kortom er was altijd muziek.

 

Een architect kreeg de opdracht om een interieur te ontwerpen voor welke hij ons 125.000 guldens in rekening bracht. Daarvoor kregen we een aantal uit hout opgetrokken halve cirkel kolommen, die tevens als zit- en hangplekken fungeerden. Er was veel commentaar en ongenoegen over de hoge kostprijs, en binnen korte tijd werden de kolommen intern naar eigen inzicht “aangepast”(lees: gehalveerd) om er meerdere kolommen van te maken! En er kwam ook een podium om de bands te laten optreden. Zoals gezegd heb ik er zelf eens met mijn band The Pusher opgetreden!

 

Een drietal persoonlijke akkefietjes:

 

In de periode dat je uitprobeert wat het roken inhoudt, had ik een pak shag met vloeitjes gekocht. Samen met wat vrienden stond ik in het veld (waar nu de studentenflats staan) waar ik erachter kwam dat roken toch echt heel vies was. Een vriend kreeg de shag en vloeitjes; de lucifers hield ik zelf. Hiermee stak ik een droge graspol aan om hem daarna weer uit te trappen. Dat herhaalde zich een paar keer totdat ik het niet meer uit kreeg. Toen volle chasse naar huis gesprint om later weer terug te keren om de brandweer bij het blussen te helpen. Helaas had een automobilist herkent wie daar zo snel naar huis sjeesde, en stond de wijkagent weer eens aan de deur voor koffie met gebak.

 

Tijdens de Provo periode had ik mijn fiets helemaal wit geschilderd. Dat hoorde zo want de Provo’s hadden het Wittefietsenplan bedacht! Met alles bedoel ik dan ook alles, inclusief het glas van de koplamp! Toen hij mij eens aanhield, vond de wijkagent dat toch wel wat teveel van het goede. Omdat het licht ook nog niet werkte wilde hij mij daarvoor een bon geven. Na veel gediscussieer stond hij mij toe het licht ter plekke te repareren, en hij hielp me daar zelfs persoonlijk bij. Na een half uurtje gekloot aan dynamo, bedrading en aansluitingen, ontdekten we dat iemand het lampje uit mijn koplamp gestolen had! Dat was ook voor hem een halte te ver, en hij schreef me alsnog een bon uit!

 

In de periode van de brommers, reden wij afhankelijk van de individuele financiële status op Puchs, Tomossen, Kreidler Floretts en Zundapps. We werden dan vaak door de politie in hun Kevers gevolgd om te zien of we niet te hard reden of de regelgeving op andere wijze overtraden. Tijdens een rit uit het centrum over de Cobbenhagelaan werd ik met mijn vriend Daan door hen gevolgd. We besloten om bij de KvK uit elkaar te gaan, waarna ik over de Sportweg richting de Posjet verder reed. Omdat de politie mij niet verder volgde, ging de gas erop. Bij de Posjet voegde de politie zich achter mij terwijl ik aan hen probeerde te ontsnappen. Volle kracht door de buurt en door het poortje was ik hen ontlopen. Gooide mijn brommer tegen de schuur, sloot de poort af en rende opgewonden naar binnen. Daar waar mijn moeder zich afvroeg wat er aan de hand was, terwijl ik volhield dat er niets aan de hand was. Totdat een minuut of wat later Daan binnen liep met de mededeling dat er twee politie agenten in de tuin stonden die mij graag wilden spreken..

 

*Dit verhaal kwam tot stand in het kader van het evenement De Reit (Stichting Straat, 2023)

 

Foto 1: Abdijenbuurt (Berry van Oudheusden, 2022)

Foto 2: Boerke Mutsaers (Berry van Oudheusden, 2022)

Foto 3: Optreden in bovenzaal Posjet (Collectie Richard Crawfurd)

Foto 4: The Pusher (collectie Richard Crawfurd)

Media